Jacobsen 67978 Sicherheits- Und Bedienungshandbuch Seite 71

3.3 REGELINGEN _____________________________________________________________
J. Tankdop
Vul de brandstoftank
dieselbrandstof nr.
zwavelinhoud en een minimum cetaangehalte van 45.
Hoofdstuk 4.11.
K. Indicator luchtreiniger
Toont de toestand van de luchtreiniger van de motor.
Maak de luchtfilter schoon of vervang hem als er een
rode band in het heldere indicatorvenster verschijnt.
Zie de Onderdelen- en onderhoudshandleiding.
L. Achteruitdraaischakelaar
De achteruitdraaischakelaar zorgt dat de
maaiers in omgekeerde richting draaien.
!
Vooruit - Voor normale werking (maaien)
moet de schakelaar op de UIT-positie (0)
4131663
staan.
Achteruit - Bij achteruitdraaien, moeten
de maaieenheden in de omgekeerde
richting
contactschakelaar naar de AAN-stand (1).
Bij achteruitdraaien, moet de parkeerrem ingeschakeld
zijn en de achteruitdraaischakelaar
'ACHTERUIT' ingesteld zijn. Zie de Onderdelen- en
onderhoudshandleiding.
M. Kantelhendel stuurkolom
Trek hendel omhoog om de kolom van de
stuurinrichting vrij te geven. Kantel de kolom
omhoog of omlaag naar de gewenste stand.
Laat hendel los om de stuurkolom op zijn
plaats te blokkeren.
!
VOORZICHTIG
Pas de stand van het stuur nooit aan als de maaier in
beweging is. Zet de maaier stil en activeer de
parkeerrem voordat u het stuur gaat afstellen.
N. Tractiepedaal - Vooruit
Trap de voorkant van het pedaal in om vooruit te rijden.
Laat het pedaal los om de maaier af te remmen en te
stoppen.
LET OP
Het tractiesysteem zal uitgeschakeld worden en er zal
een alarmsignaal klinken als het tractiepedaal in eender
welke richting ingeduwd wordt als de parkeerrem actief
is. Zet de tractiepedaal opnieuw in zijn neutrale positie
en ontkoppel de parkeerrem om de normale werking te
hervatten.
P. Tractiepedaal - Achteruit
Trap de achterkant van het pedaal in om achteruit te
rijden. Laat het pedaal los om de maaier af te remmen
en te stoppen. Laat de maaier tot volledige stilstand
komen voordat er achteruit gereden wordt.
met verse,
2 met lage of extra
bediend worden. Draai
(K)
zuivere,
lage
R. Stoel bijstellen
Trek de linkerhendel omhoog om de stoel vooruit of
achteruit te schuiven. Om de veerspanning onder de
stoel in te stellen, draait u aan de regelknop vooraan de
stoel.
S. Hydraulische oliedop/peilstok
Vul tot aan de markering op de peilstok met zuivere
de hydraulische vloeistof als de machine afgekoeld is. Niet
overvullen.
T. Controller/zekeringen
op
De controller bevind zich onder de achterklep direct
achter de stoel van de bestuurder. Hij is uitgerust met
twee lampen, een aandrijving en communicatie. Zie de
Onderdelen- en onderhoudshandleiding.
Twee zekeringen van het grijperschoptype bevinden
zich op de controller. Om de zekeringen te vervangen,
verwijdert u het toegangspaneel.
Herstellingen aan het elektrische systeem moeten door
een opgeleide technicus uitgevoerd worden. Voor het
vervangen
uitgeschakeld te worden en de contactsleutel verwijderd
te worden.
U. Motorsmoorklep
Regelt de motorsnelheid. Bedien de maaier met een
volledig geopende gasklep bij normale bediening.
V. LDU-drukknop
Wordt gebruikt om door de LCD-schermen te bladeren.
Wordt
Onderhoudsmodus in te stellen.
W. Vergrendeling toegangspaneel
Hef de vergrendelingshendel en het toegangspaneel
van de maaier op om toegang te krijgen tot de pompen
en andere hydraulische onderdelen voor onderhoud.
Bedien de maaier nooit zonder dat het toegangspaneel
stevig op zijn plaats vastzit.
REGELINGEN
N
P
!
VOORZICHTIG
van zekeringen dient
ook gebruikt om
Zie Hoofdstuk 3.4
3
de maaier
waarden in de
nl-11