Programmeer de code van de detectiezone of van de gekozen groep en de keus
van de gevoeligheid:
Begin programmatie
0
1
0
1
Begin de
programmering
door een eerste
gelijktijdige druk
op de 2 toetsen "0"
en "1" tot het
controlelampje
niet meer brandt.
Verifiëring
e centrale moet in testmodus staan om deze verifiëring door te voeren.
!
Om de toewijzing aan een groep of aan een detectiezone te verifiëren, druk
kort op de testtoets van de detector en controleer of de centrale :
•
een geluidsbericht weergeeft en er op de centrale een controlelampje gaat
branden,
•
een stembericht weergeeft dat de gekozen toewijzing meedeelt.
Indien de centrale niet reageert zoals verwacht, herneem dan de program-
mering van de detector.
Om deze programmering later te veranderen, dient u de toewijzingsprocedure van een
detector aan een groep te herbeginnen.
Voor een centrale CBS1000 : een identificatienummer aan de ope-
I
ningsdetector toekennen
De programmering gebeurt via de toetsen "0" en "1" op de detector.
De detectoridentificatie kiezen
Kies het detectornummer en vul onderstaande tabel in:
antal drukken
Detectoridentificatie
0
1
0
1
Voer een tweede
gelijktijdige druk
op de 2 toetsen
"0" en "1" uit tot
het
controlelampje
niet meer brandt.
1
Programmatie
L
4 maal kort en
opeenvolgend de
cijfers indrukken
die overeenstemmen
met de te
programmeren zone-
of groepscode.
Nummerkeuze (1 tot 15)
2
3
4
Einde programmatie
0
1
0
1
Bevestig de programmering
door gelijktijdig op de
2 toetsen "0" en "1" te
drukken tot het
controlelampje niet meer
brandt. Het controlelampje
zal gedurende 5 sec.
branden om de correcte
programmering aan te
geven.
5
6
NL
7
21