wehncke Professional Betriebsanleitung Seite 20

oppompen en het verwijderen van het hulpstuk uit
het ventiel het ventiel weer met de afdichtstop.
Druk vervolgens het ventiel zo ver mogelijk in de
luchtkamer.
Luchtkamers leeg maken
Open het ventiel A, druk de ontluchtingsknop D in
en draai het ventiel 90° rechtsom totdat het zich
vastzet. Laat dan het ventiel los en de lucht
stroomt vanzelf uit de boot. Als u het leeg laten
lopen wilt stoppen, druk dan op de ontluchtings-
knop en draai deze 90° linksom. Als het ventiel
omhoog springt, stroomt er geen lucht meer uit de
luchtkamer.
Haal voor het leeg laten lopen van bodemkamers
en zitjes het ventiel uit de luchtkamer en trek de
afdichtstop uit de ventielhals. Druk de ventielhals
met twee vingers samen zodat de lucht kan onts-
nappen. Druk de luchtkamers in elkaar om alle
lucht uit de luchtkamers te laten ontsnappen.
Drukverlies van de luchtkamers kan worden vero-
orzaakt door stof- of vuildeeltjes die zich hebben
afgezet op het ventiel waardoor het ventiel niet
meer goed afdicht. Ga als volgt te werk om dit pro-
bleem op te lossen:
1. Vul de boot met voldoende lucht.
2. Druk op de ontluchtingsknop en laat hem dan
snel weer los. De ontsnappende lucht reinigt nu
het ventiel.
3. Herhaal dit loslaten en indrukken van de ont-
luchtingsknop meerdere keren.
Voorbereiding voor gebruik
Plaats de opgeblazen zitjes op de daarvoor bedo-
elde plaatsen in de boot.
Roeispanen:
De roeispanen worden per twee gebruikt om de
boot voort te bewegen. Daarvoor dienen ze in de
op de boot aangebrachte dollen te worden
geplaatst. Als u de roeispanen niet meer nodig
heeft, bevestig ze dan in de houders aan de
zijkanten van de boot.
In elkaar zetten van de roeispanen
A: Stopring
B: Verbindingsstuk
C: Achterste steel
D: Blad
Monteer de roeispanen. Schroef daarvoor het ver-
bindingsstuk aan de voorste en de achterste steel
van de roeispaan. Steek van beide roeispanen het
deel dat in het water komt, van de buitenzijde door
de roeidol. Schuif dan de stopringen vanaf de bin-
nenzijde van de boot op de roeispanen zodat de
roeispanen tijdens het varen niet in het water kun-
nen glijden.
Bevestig bij gemotoriseerde boten de voor de
bevestiging van de motor bedoelde motorsteun
met de bevestigingsinrichtingen in de bevestiging-
sogen links en rechts aan de achterzijde van de
boot.
Plaats hiervoor de meegeleverde kunststoffen
motorversterking in de sleuf aan de achterzijde
van de boot.
Plaats de motor volgens de aanwijzingen van de
leverancier van de motor. Sluit de ontwaterings-
ventielen voordat u de boot in het water laat.
Om de boot in het water te kunnen laten moet de
boot naar de oever worden gedragen. Sleep de
- 21 -
N
L