Hama 00136686 Bedienungsanleitung Seite 30

• Oplaadstap 7: Druppellading 1
In deze stap wordt slechts een minimale, constante
oplaadstroom gebruikt om de accu op 100% capaciteit te
houden. Mocht er meer stroom nodig zijn om de capaciteit
te behouden, dan gaat de oplader over op stap 8.
• Oplaadstap 8: Pulslading
De accu wordt voortdurend gecontroleerd en met een
pulserende oplaadstroom weer tot de volledige capaciteit
opgeladen. Deze cyclus kan worden gebruikt voor opslag van
de accu of bij een langere tijd stilstaand voertuig. De oplader
kan gedurende deze tijd permanent aangesloten blijven.
5.3 Memory/reset-functie:
De oplader slaat automatisch de laatste oplaadmodus (oplaad-
programma en oplaadstap) op nadat u de aansluiting op de
accu of de voedingskabel hebt losgekoppeld.
Is de opgeslagen oplaadmodus niet compatibel met een
andere aangesloten accu, dan wordt de oplader automatisch
gereset en blijft in de stand-by-modus.
5.4 Opladen bij lage omgevingstemperaturen
De oplader is geschikt voor het opladen bij lage temperaturen
(-20°C – 5°C) en beschikt daarvoor over een aanvulling op
T
het programma ( ) voor de 6- en 12V-oplaadprogramma's
(spanningsverhoging in vergelijking met het standaard
oplaadprogramma).
5.5 Accuredding (Recover 12V)
Diepontladen en verouderde 12V-accu's kunnen worden
hersteld met behulp van de recover-modus als ze niet teveel
zijn gebruikt/verouderd.
6. Ingebruikneming en werking
Waarschuwing
Controleer voor de ingebruikname alle kabels en knikbescher-
mings-/isolatierubbers op beschadigingen. Neem het product
bij beschadiging van deze onderdelen niet in gebruik!
Aanwijzing
• Rood = plus (+) moet worden aangesloten op de
pluspool (+) van de accu.
• Zwart = min (-) moet aangesloten worden op de minpool
(-) van de accu.
6.1 Aansluiten
• Sluit de contactklemmen van de oplader correct op de aan-
sluitingen op de accu aan. Begin met de plus (+) -pool.
• Steek de voedingskabel van de oplader in een daarvoor
goedgekeurd stopcontact. Het stopcontact moet altijd
gemakkelijk bereikbaar zijn.
• Het knipperende symbool (G) geeft aan of de accu verkeerd
om is aangesloten. De ingebouwde polariteitsbescherming
voorkomt beschadiging van de accu of oplader.
28
• De aansluitspanning van de accu wordt automatisch gede-
tecteerd en in het numerieke toetsenblok (E) van het display
weergegeven.
• Koppel de oplader bij niet in gebruik zijn of na het opladen
(behalve druppeloplading) in omgekeerde volgorde van het
stopcontact en de accu los. Begin met de voedingskabel en
de min (-) -pool.
6.2 Oplaadstatusindicator
De accu-oplaadstatusindicator (A) geeft informatie over de
huidige oplaadstatus van de accu:
• 1 balkje (20%), 2 balkjes (40%), 3 balkjes (60%),
4 balkjes (80%), 5 balkjes (90%)
• Knippert het desbetreffende balkje tijdens het opladen, dan
is de overeenkomstige capaciteit nog niet bereikt.
• De accu is 100% opgeladen als de oplaadstatusindicator alle
vijf de balkjes weergeeft en geen van de balkjes knippert.
6.3 Laden van 12 volt
• Druk na de automatische detectie van 12 volt als
oplaadspanning op de selectieknop MODE (1) om tussen
de verschillende oplaadprogramma's te schakelen en de
gewenste keuze te selecteren.
• De oplaadprogramma's kunnen in de volgende volgorde
worden gewijzigd:
T
Standby, „ ", „
Vervolgens begint het weer van voren af aan.
• Selecteer het oplaadprogramma dat geschikt is voor de
accugrootte en de omgevingstemperatuur (zie voor de
beschrijving van de programma's paragraaf 4, tabel).
• Na de selectie van een oplaadprogramma start het oplaad-
proces automatisch.
6.4 Opladen van 6 volt
• Druk na de automatische detectie van 6 volt als
oplaadspanning op de selectieknop MODE (1) om tussen
de verschillende oplaadprogramma's te schakelen en de
gewenste keuze te selecteren.
• De oplaadmodi kunnen in de volgende volgorde worden
gewijzigd: Standby, „6V", „6V
weer van voren af aan.
• Selecteer het oplaadprogramma dat geschikt is voor de
omgevingstemperatuur (zie voor beschrijving van de
programma's paragraaf 4, tabel).
• Na de selectie van een oplaadprogramma start het
oplaadproces automatisch.
6.5 Selectie van speciale programma's Lithium 12.8V of
Recover 12V
• Houd herhaaldelijk de selectietoets MODE (1) gedurende
ca. 3 sec. ingedrukt om een van de speciale programma's
Lithium 12.8V of Recover 12V te selecteren.
• Deze kunnen in de volgende volgorde worden gewijzigd:
Standby, „Lithium 12,8V", „Recover 12V".
Vervolgens begint het weer van voren af aan.
T
", „ ", „ ".
T
". Vervolgens begint het