Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Plaatsing Van De Eindaanslagen; Test Van Het Automatische Systeem; Handbediende Werking; Hervatting Van De Normale Werking - FAAC 739 Anleitungen

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 739:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 27

6.2. Plaatsing van de eindaanslagen

Om de magneten van de eindschakelaar correct te plaatsen moet de
besturingeenheid reeds zijn geïnstalleerd en correct zijn aangesloten
op alle bediening- en beveiligingsaccessoires.
De aandrijving is uitgerust met een magnetische eindschakelaar, die de mo-
tor van de poort het commando geeft te stoppen op het moment waarop
de magneet, die in het bovenste deel van de tandheugel is bevestigd, de
sensor activeert. De bij de aandrijving geleverde magneten hebben een
specifieke polariteit, en schakelen slechts één contact van de sensor in, het
contact voor het sluiten of dat voor het openen.
Voor een correcte werking van de aandrijving moet de magneet waa-
rop een rondje is afgebeeld rechts van de motor, en, andersom, de
magneet met het vierkantje links van de motor worden geplaatst
(ZIE FIGUUR 19).
1.
Assembleer de twee magneten zoals aangegeven in figuur 19.
2.
Zet de aandrijving op handmatige bediening zoals aangegeven in
hoofdstuk 8, en schakel de voeding naar het systeem in.
3.
Zet de poort met de hand zo open dat hij 40 mm van de mechanische
aanslag verwijderd blijft.
4.
Schuif de magneet die het dichtst bij de aandrijving zit over de tandheu-
gel in de richting van de motor. Schuif, zodra de led op de kaart die bij
de eindschakelaar hoort dooft, de magneet nog 10 mm verder en zet
hem vast met de bijbehorende schroeven.
5.
Handel op dezelfde wijze bij de andere magneet.
6.
Zet de poort ongeveer half open en zet het systeem weer vast (zie
paragraaf 9).
Vergewis u ervan, alvorens een impuls te geven, dat de poort niet met
de hand kan worden bewogen.
7.
Geef het commando voor een complete cyclus van de poort om te
controleren of de eindschakelaars correct ingrijpen.
Om te voorkomen dat de aandrijving beschadigd raakt en/of de
werking van het automatische systeem wordt onderbroken, moet
ongeveer 40 mm afstand worden gehouden van de mechanische
eindaanslagen .
8.
Controleer of aan het einde van de manoeuvre, zowel bij het openen als
bij het sluiten, de led van de bijbehorende eindschakelaar geactiveerd
blijft (led gedoofd).
9.
Wijzig de positie van de magneten van de eindschakelaars naar be-
hoeven.

7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM

Na de installatie van de aandrijving moet de werking van alle aangesloten
accessoires en veiligheidsvoorzieningen nauwkeurig worden getest.
Breng de kaartsteun terug in de oorspronkelijke positie. Breng de bescher-
mkap aan (Fig. 20, ref. 1) span de twee bijgeleverde schroeven aan de
zijkanten (Fig.20, ref. 2) en druk de zijpanelen vast (Fig. 26, ref. 3).
Breng de sticker met het gevaarsymbool aan op de bovenkant van de
kap (Fig. 21).
Geef de klant de "Handleiding voor de gebruiker", leg uit hoe de motorver-
traging goed kan werken en correct gebruikt wordt, en wijs op de gebieden
van het automatische systeem waar mogelijk gevaar heerst.
Fig. 18
Fig. 18

8. HANDBEDIENDE WERKING

Koppel de voeding naar de installatie af om te voorkomen dat een
onopzettelijke impuls de poort kan aandrijven tijdens de ontgren-
delmanoeuvre.
Ga als volgt te werk om de motorvertraging te ontgrendelen:
1.
Steek de bijgeleverde sleutel erin en draai hem met de klok mee zoals
aangegeven op Fig.22 ref.1 en 2.
2.
Draai het ontgrendelsysteem met de klok mee tot de mechanische
aanslag, Fig.22 ref.3.
3.
Voer de manoeuvre voor opening of sluiting met de hand uit.

9. HERVATTING VAN DE NORMALE WERKING

Koppel de voeding naar de installatie af om te voorkomen dat een
onopzettelijke impuls de poort kan aandrijven tijdens de manoeuvre
om de normale werking te hervatten.
Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten:
1.
Draai het ontgrendelsysteem met de klok mee tot de aanslag, Fig.23
ref.1.
2.
Draai de sleutel tegen de klok in en haal hem uit het slot, Fig. 23, ref.
2 en 3.
3.
Beweeg de poort totdat het ontgrendelsysteem aankoppelt (dit corre-
Fig. 19
Fig. 19
spondeert met de blokkering van de poort).
4.
Herstel de voeding naar de installatie.
35
Fig. 20
Fig. 20
Fig. 21
Fig. 21
Fig. 22
Fig. 22
Fig. 23
Fig. 23

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis