BASETech KL8810 Bedienungsanleitung Seite 11

Ingebruikname
U kunt het basisstation en de buitensensor ook met accu´s gebruiken. Door de geringe span-
ning (batterij = 1,5 V, accu = 1,2 V) vermindert echter de gebruiksduur en het displaycontrast.
Omdat accu's koudegevoelig zijn, vermindert de gebruiksduur van de buitensensor in de winter
aanzienlijk.
Wij adviseren u daarom zowel het basisstation alsook de buitensensor met hoogwaardige alka-
linebatterijen te gebruiken om een lange en betrouwbare werking te garanderen.
a) Batterijen in de buitensensor plaatsen
• Open het accuvak aan de achterkant van de buitensensor door de twee schroeven van het accuvakdeksel
(21) eruit te draaien en het er vervolgens af te halen.
• Stel het transmissiekanaal (1, 2 of 3) in met behulp van de schuifschakelaar (19). Als u alleen de bijgele-
verde enkele buitensensor gebruikt, selecteer dan kanaal 1.
Als u meer dan één buitensensor hebt (maximaal 3 sensoren kunnen op het basisstation worden aange-
meld), dan moet elke buitensensor op een ander kanaal worden ingesteld.
• Leg twee batterijen van het type AAA/Micro met de juiste polariteit in het batterijvak (20) (rekening houden
met plus/+ en minus/-).
• Druk kort op de toets „RESET" (18).
• Met de toets „TX" (16) kan na de ingebruikname van het basisstation (zie hieronder) de verzending van
de meetwaarden handmatig worden uitgevoerd (toets kort indrukken). Dit versnelt de aanmelding op het
basisstation.
• Na de succesvolle ingebruikname van het basisstation en de herkenning van de buitensensor plaatst u het
batterijvakdeksel (21) weer terug en bevestigt u deze met de eerder verwijderde schroeven.
Bij elk zendproces van de buitensensor knippert de rode led (22) kort op de voorkant van de
buitensensor op.
b) Batterijen in het basisstation plaatsen
• Open het batterijvak aan de achterzijde van het basisstation door het deksel van het batterijvak (7) naar
boven toe eruit te schuiven.
• Plaats twee batterijen van het type AAA/Micro en houd rekening met de juiste polariteit in het basisstation
(plus/+ en min/-). Sluit het batterijvak weer.
• Direct na het plaatsen van de batterijen geeft het basis-station kort alle
displaysegmenten weer en zijn enkele signaalgeluiden te horen. Als al-
leen vreemde symbolen op de display verschijnen, drukt u de „RESET"-
toets in, die zich tussen de beide batterijhouders bevindt (zie de afbeel-
ding aan de rechterkant), bijv. met een tandenstoker.
Eventueel kan de batterij ook gedurende enkele seconden worden ver-
wijderd en weer opnieuw worden geplaatst.
• Het basisstation start met het zoeken naar het radiosignaal van de beschikbare buitensensoren, het ont-
vangstsymbool (2) knippert.
U kunt het aanmeldproces, zoals hierboven onder a) beschreven, versnellen door de toets „TX" (16) in
het batterijvak van de buitensensor kort in te drukken (hierdoor wordt het verzenden van de meetwaarden
handmatig uitgevoerd).
Wacht totdat het ontvangstsymbool stopt met knipperen (ca. 3 minuten), druk gedurende deze tijd geen
toetsen in op het basisstation en verplaats het apparaat niet.
• Vervolgens is het basisstation gebruiksklaar en kunt u de tijd, datum etc. instellen.
Als de buitensensor niet wordt gevonden, drukt u in het batterijvak van de buitensensor en het
basisstation op de „RESET"-toets (of u verwijdert de batterijen enige seconden en plaatst deze
daarna weer terug).
Op het basisstation kunt u ook een handmatige zoekopdracht naar de buitensensor uitvoeren,
zie paragraaf „Zoeken naar buitensensoren handmatig starten".
c) Montage/plaatsen
Voordat u de buitensensor monteert, moet u ervoor zorgen dat het basisstation het radiosignaal
van de buitensensor goed ontvangt.
• De buitensensor kan via de opening (17) aan de achterkant aan een spijker, een schroef of een haak aan
de wand worden bevestigd.
De buitensensor is geschikt voor gebruik op een beschutte plaats buitenshuis. Hij moet zodanig worden
geplaatst dat hij niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, omdat dit anders tot verkeerde meetwaar-
den leidt. Neerslag op de buitensensor leidt eveneens tot verkeerde meetwaarden, omdat de behuizing
afkoelt. Gebruik de buitensensor nooit in of onder water, daardoor kan deze onherstelbaar beschadigd
raken!
Wij adviseren u daarom de plaats van opstelling zorgvuldig te kiezen, zodat de buitensensor de juiste
temperatuur meet.
• Het basisstation kan door de uitklapbare voet (8) op een vlak, stabiel oppervlak worden gezet. Bescherm
het oppervlak van kostbare meubels met een geschikte onderlegger tegen krassen.
Voor montage aan de wand kan het basisstation via een opening (6) aan een spijker, schroef of haak aan
de wand worden bevestigd. Alvorens dit te doen, verwijdert u de standvoet (8) door deze voorzichtig naar
achteren te trekken, de standvoet is er slechts ingeklikt.
Kies als operationele locatie een plaats die niet in de zon of naast een verwarming ligt. Dit leidt tot een
onjuiste weergave van de temperatuur en luchtvochtigheid.
Bediening
a) Zoeken naar buitensensoren handmatig starten
• Houd toets „CHANNEL" (4) op het basisstation gedurende ca. 3 seconden ingedrukt tot het ontvangstsym-
bool (15) knippert.
• Het basisstation zoekt nu naar beschikbare buitensensoren (één is opgenomen in de levering, maximaal
twee andere kunnen als accessoire worden besteld). Het zoeken duurt ca. 3 minuten, daarna stopt het
ontvangstsymbool met knipperen. Druk gedurende deze tijd geen toetsen in op het basisstation en ver-
plaats het apparaat niet.
• Om het basisstation van de buitensensor sneller te vinden, kunt u toets „TX" (16) in het batterijvak van de
buitensensor kort indrukken (hierdoor wordt het verzenden van de meetwaarden handmatig uitgevoerd).
Als meer dan één buitensensor wordt gebruikt, moet elke sensor op een ander transmissie-
kanaal worden ingesteld, gebruik hiervoor de schuifschakelaar (19) in het batterijvak van de
buitensensor.
Als de buitensensor niet wordt gevonden (alleen streepjes in het displaygebied van de buiten-
sensor), verminder dan de afstand tussen de buitensensor en het basisstation, selecteer een
andere plek voor de montage/plaatsing; raadpleeg het hoofdstuk „Bereik".
b) Instellen van de 12h-/24h-modus, tijdzone, tijd/datum en taal van de weekdagindicator
• Om de instelmodus te starten, drukt u de toets „MODE" (1) ca. 3 seconden in, totdat een geluidssignaal is
te horen en de uren van de klok knipperen.
Als u gedurende ongeveer 30 seconden geen toets indrukt, slaat het basisstation alle invoeren
op en verlaat automatisch de instelmodus.
• Stel het uur met de toets „UP/°C/°F" (2) of „DOWN" (3) in. Houd de betreffende toets langer ingedrukt voor
de snelle aanpassing.
• Met een korte druk op de toets „MODE" (1) kunt u na elkaar de instelling veranderen van:
- Minuten
- 12u/24u-modus (in de 12u-modus verschijnt in het tweede dagdeel „PM" links naast de tijd)
- Jaar
- Volgorde van de weergave van maand/datum (Displayweergave „M/D" = maand/datum of „D/M" = da-
tum/maand)
- Maand
- Datum
- Taal van de display voor de weergave van de weekdagen („EN" = Engels, „GE" = Duits, „FR" = Frans,
„IT" = Italiaans, „NE" = Nederlands, „DA" = Deens).
Als u na het instellen van de taal van de display nogmaals kort de toets „MODE" (1) indrukt, wordt de
instelmodus verlaten (of 30 seconden wachten zonder een toets in te drukken).
c) Buitensensoren omschakelen
Als meer dan één buitensensor op het basisstation is aangemeld, drukt u kort op de toets „CHANNEL"
(4) om tussen de buitensensoren te schakelen. Het betreffende sensornummer (15) wordt op de display
weergegeven.
d) Wekfunctie
Wektijd bekijken
• Druk kort op de toets „MODE" (1) om de wektijd weer te geven, rechts naast de tijdweergave verschijnt
„AL".
• Om naar de tijdweergave terug te keren, wacht u enige seconden zonder een toets in te drukken of drukt
u nogmaals kort op de toets „MODE" (1).
Wekfunctie in-/uitschakelen
• Als de wektijd wordt weergegeven, drukt u kort op de toets „UP/°C/°F" (2) of de toets „DOWN" (3) om de
wekfunctie in of uit te schakelen.
• Wanneer de wekfunctie is geactiveerd, verschijnt boven „AL" een klein belsymbool. „
Wektijd instellen
• Als de wektijd wordt weergegeven, drukt u de toets „MODE" (1) ca. 3 seconden in, totdat een geluids-
signaal is te horen en de uren in de wektijd knipperen. Laat de knop daarna weer los.
• Stel het uur van de wektijd met de toets „UP/°C/°F" (2) of „DOWN" (3) in. Houd de betreffende toets langer
ingedrukt voor de snelle aanpassing.
• Druk kort op de toets „MODE" (1), de minuten van de wektijd knipperen.
• Stel de minuten van de wektijd met de toets „UP/°C/°F" (2) of „DOWN" (3) in. Houd de betreffende toets
langer ingedrukt voor de snelle aanpassing.
• Druk kort op de toets „MODE" (1), de instelmodus wordt dan verlaten.
Sluimerfunctie activeren resp. weksignaal beëindigen
• Op de ingestelde wektijd gaat een alarmsignaal af. De displayverlichting en een oplichtende streep boven
de toets „SNOOZE/LIGHT", en het belsymbool „
• Door op de toets „SNOOZE/LIGHT" (9) te drukken, wordt het weksignaal gedurende 5 minuten onder-
broken. Gedurende deze tijd knippert rechts naast het belsymbool het symbool „Zz" (de sluimermodus is
geactiveerd).
Aansluitend wordt het weksignaal opnieuw gestart.
Dit kan meerdere keren na elkaar worden gedaan.
• Om het weksignaal (of de sluimermodus) te beëindigen, drukt u kort op een toets die anders is dan
„SNOOZE/LIGHT".
Het alarm wordt na 2 minuten automatisch beëindigd als er geen toets wordt ingedrukt.
De volgende dag wordt het weksignaal op de ingestelde tijd opnieuw geactiveerd.
e) Temperatuureenheid °C/°F omschakelen
Druk op het basisstation kort op de toets „UP/°C/°F" (2) om tussen de temperatuureenheid °C (graden
Celsius) en °F (graden Fahrenheit) te schakelen. Het basisstation mag hierbij niet in de instelmodus staan.
f) Maximum-/minimumwaarden weergeven
Het basisstation slaat de grenswaarden op voor de temperatuur en luchtvochtigheid. Druk meerdere keren
kort op de „MAX/MIN"-toets (5) om tussen de volgende onderstaande weergaven te schakelen:
• Maximale waarde („MAX" in de display)
• Minimale waarde („MIN" in de display)
• Actuele meetwaarden
".
" knipperen.