16. Laagspanningsalarm
• Aan de alarmsignaalklem kan een externe LED of ander alarmtoestel met een spanning van 13,5 V en een maxi-
male stroomafname van 0,25 A worden aangesloten.
• Deze alarmspanning wordt uitgegeven van zodra de ingangsspanning onder de 21 V zakt.
• De automatische uitschakeling van de DC-DC-omzetter gebeurt wanneer de ingangsspanning onder de 19 V is
gezakt.
• Het alarm wordt gedeactiveerd van zodra de ingangsspanning groter is dan 25 V.
17. Aanduiding lage stroom
• Wanneer de uitgangsstroom kleiner is dan 1 A, wordt op het LED-indicatielampje (1)
• Het indicatielampje kan in de omzetter- of laadmodus en bij open uitgang oplichten.
• In de laadmodus betekent dit dat de accu vol is.
18. Verhelpen van storingen
U heeft met de DC-DC-omzetter een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld
en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen.
Wanneer er na aansluiting van de ingangsspanning geen indicatielampje oplicht, controleert u de correcte ingangs-
polariteit.
Verwijder alle kabels van het apparaat en controleer de ingangszekering.
weergegeven.
51