3. Veiligheidsinstructies
3.1. Onbevoegde personen
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (in-
clusief kinderen) met een beperkte lichamelijke, zintuiglijke
of intellectuele vermogens en/of ontoereikende ervaring en/
of kennis, tenzij dit gebeurt onder toezicht van een voor hun
veiligheid verantwoordelijke persoon, of tenzij die personen
geïnstrueerd zijn in het juiste gebruik van het apparaat. Kin-
deren dienen onder toezicht te staan om er zeker van te zijn
dat ze niet met het apparaat spelen.
Berg het apparaat en de accessoires buiten het bereik van kin-
deren op.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor verstikking.
Houd ook de plastic verpakkingen buiten het bereik
van kinderen.
3.2. Veilige opstelling
Plaats en gebruik alle onderdelen op een stabiele, vlakke en
trillingsvrije ondergrond zodat het toestel niet kan vallen.
Stel het toestel niet bloot aan schokken. Door schokken kan
gevoelige elektronica beschadigd raken.
Stel het toestel niet bloot aan directe warmtebronnen (bijv.
verwarmingsradiatoren).
Zet geen voorwerpen met open vuur (bijv. brandende kaar-
sen) op of in de buurt van het toestel.
Dek de ventilatieopeningen niet af – het toestel heeft vol-
doende ventilatie nodig.
Plaats geen voorwerpen op de snoeren omdat deze daardoor
beschadigd kunnen raken.
Laat ten minste 10 cm vrije ruimte tussen muren en het toe-
stel of de lichtnetadapter. Zorg voor voldoende ventilatie.
Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan
DE
FR
NL
99 van 140