nl Storingen verhelpen
Storing
Op de achterwand
van het koelvak vormt
zich een vorstlaag.
Het alarmsignaal is te
horen.
Het deuralarm is inge-
schakeld.
Temperatuur wijkt erg
af van de instelling.
Bodem van het koel-
vak is nat.
Het apparaat bromt,
borrelt, zoemt, gorgelt,
klikt, of maakt knakge-
luiden.
Apparaat produceert
geluiden.
14.1 Stroomuitval
Tijdens een stroomuitval stijgt de
temperatuur in het apparaat, hierdoor
verkort de bewaartijd en de kwaliteit
64
Oorzaak en probleemoplossing
Verpak de levensmiddelen luchtdicht of dek de le-
vensmiddelen af.
Laat warme gerechten en dranken voordat deze in
het apparaat worden geplaatst eerst afkoelen.
Laat altijd wat ruimte tussen de levensmiddelen en
de binnenwanden.
Deur van het apparaat is open.
Sluit de deur van het apparaat.
Verschillende oorzaken zijn mogelijk.
Schakel het apparaat uit.
1.
Schakel het apparaat na ca. 5 minuten opnieuw in.
2.
Pagina 56
Als de temperatuur te hoog is, controleer dan de
temperatuur na een paar uur opnieuw.
Als de temperatuur te laag is, controleer de tem-
peratuur dan de volgende dag opnieuw.
De dooiwatergoot of het afvoergat is verstopt.
De dooiwatergoot en het afvoergat reinigen.
Pagina 62
Geen storing. Een motor draait, bijv. koelaggregaat,
ventilator. Er stroomt koudemiddel door de buizen. Mo-
tor, schakelaars of magneetventielen schakelen in- of
uit. Het automatische ontdooisysteem treedt in werking.
Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.
Uitrustingsdelen wiebelen of klemmen.
Controleer de uitneembare uitrustingsdelen en zet ze
eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of containers raken elkaar.
Haal flessen of containers van elkaar.
Super-functie is ingeschakeld.
Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.
Pagina 57
van de diepvriesproducten vermin-
dert.
Op onze website van uw apparaat
vindt in de technische gegevens de