Inhoudsopgave
1 Veiligheid ................................... 4 8
1.1 Algemene aanwijzingen . .......... 4 8
1.2 Bestemming van het appa-
raat . .............................................. 4 8
1.3 Inperking van de gebruikers . .. 4 8
1.4 Veiliger transport . ...................... 4 9
1.5 Veilige installatie . ....................... 4 9
1.6 Veilig gebruik ............................. 5 0
1.7 Beschadigd apparaat . .............. 5 2
2 Het voorkomen van materiële
schade ........................................ 5 3
3 Milieubescherming en bespa-
ring . ............................................. 5 3
3.1 Afvoeren van de verpakking . .. 5 3
3.2 Energie besparen ..................... 5 3
4 Opstellen en aansluiten . ........... 5 4
4.1 Leveringsomvang . ..................... 5 4
4.2 Criteria voor de opstelloca-
tie ................................................. 5 4
4.3 Apparaat monteren . .................. 5 5
4.4 Het apparaat voor het eerste
gebruik voorbereiden ............... 5 5
4.5 Apparaat elektrisch aanslui-
ten ................................................ 5 5
5 Uw apparaat leren kennen . ....... 5 5
5.1 Apparaat ..................................... 5 5
5.2 Bedieningspaneel ..................... 5 5
6 Uitrusting ................................... 5 5
6.1 Legplateau . ................................. 5 5
6.2 Groente- en fruitlade . ................ 5 5
6.3 Deurrekken . ................................ 5 6
6.4 Accessoires ............................... 5 6
7 De Bediening in essentie . ......... 5 6
7.1 Apparaat inschakelen .............. 5 6
7.2 Opmerkingen bij het gebruik . . 5 6
7.3 Machine uitschakelen .............. 5 7
7.4 Temperatuur instellen . .............. 5 7
8 Extra functies . ............................ 5 7
8.1 Super-functie .............................. 5 7
Inhoudsopgave
9 Alarm . ......................................... 5 7
9.1 Deuralarm . .................................. 5 7
9.2 Ventilatoralarm . .......................... 5 7
10 Koelvak .................................... 5 8
10.1 Tips voor het bewaren van le-
vensmiddelen in het koel-
vak ............................................. 5 8
10.2 Koudezones in het koelvak .. 5 8
10.3 Sticker "OK" ............................. 5 8
11 Vriesvak ................................... 5 9
11.1 Invriescapaciteit ...................... 5 9
11.2 Vriesvakvolume volledig ge-
bruiken . ..................................... 5 9
11.3 Tips voor het bewaren van le-
vensmiddelen in het vries-
vak ............................................. 5 9
11.4 Tips voor het bevriezen van
verse levensmiddelen ............ 5 9
11.5 Houdbaarheid van de diep-
vrieswaren bij −18 °C ............ 6 0
11.6 Ontdooimethodes voor diep-
vrieswaren ................................ 6 0
12 Ontdooien ................................ 6 0
12.1 Ontdooien in het koelvak. ..... 6 0
12.2 Ontdooien in het vriesvak ..... 6 1
13 Reiniging en onderhoud . ........ 6 1
13.1 Apparaat voorbereiden voor
reiniging . ................................... 6 1
13.2 Apparaat schoonmaken ........ 6 1
13.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen. ..................... 6 2
13.4 Onderdelen eruit halen . ......... 6 2
14 Storingen verhelpen ............... 6 2
14.1 Stroomuitval ............................. 6 4
14.2 Apparaatzelftest uitvoeren .... 6 5
15 Opslaan en afvoeren .............. 6 5
15.1 Apparaat buiten gebruik stel-
len . ............................................. 6 5
15.2 Afvoeren van uw oude appa-
raat ............................................ 6 5
Inhoudsopgave nl
47