Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
4.
TECHNISCHE
GEGEVENS
Model:
Nominale spanning:
Nominale frequentie:
Nominaal vermogen:
Onbelast
toerental:
Maaibreedte:
Geluid volgens EN60335
Geluidsdrukniveau (LPA):
Geluidsvermogenniveau(LwA):
87,2 dB (A)
Onzekerheid (K):
2,42 dB (A)
Trillingen volgens EN60335
2,5 m/s2of minder
Trillingsemissie (ah):
Onzekerheid (K):
Grasopvangbak:
Netto gewicht:
Beschermingsklasse tegen water.
Maaihoogteregeling:
20/40/55
5.
DE ONDERDELEN
MONTEREN
5-1 DE WIELEN MONTEREN (Zie afb. 2)
Plaats de as van de achterwieldop (de grote) in het wiel
en schroef deze daama in het gat van de achterwielsteun.
Bevestig het kleine wiel op dezelfde manier.
WAARSCHUWING:
De hoogte moot voor alle
wielen gelijk zijn.
5-2 DE INKLAPBARE
HANDGREEP
MONTEREN
A) Steek de onderste gedeelten van de handgreep in de
desbetreffende gaten van het onderstel en zet deze
daama vast met béhulp van de bijgeleverde schroef
en een schroevendraaier. (Zie afr. 3 en 4)
B) Klap de bovenste handgreep omhoog. Zet de
bovenste handgreep op de onderste handgreep vast
met de vergrendelhendel. (Zie afr. 5 en 6)
C) Plaats het snoer op de buis van de handgreep. Klem
het met de snoerklem vast op het midden van de
onderste handgreep, zodanig dat het snoer aan de
buitenkant van het gereedschap is bevestigd. Het
snoer kan anders bekneld raken bij het openen/sluiten
van de achterklep. (Zie am. 7)
5-3
GRASOPVANGBAK
MONTEREN/
DEMONTEREN
1. Montage: Til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier.
(Zie aff. 8 Um 10)
2. Demontage: Til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
54
MAAIHOOGTE
INSTELLEN
De maaihoogte wordt ingesteld door de wielas in het
overeenkomstige gat te plaatsen.
De hoogte moet voor alle wielen gelijk zijn.
28
EM-37
230 v-
230 v-
50 Hz
50 Hz
1.100W
1.300
w
2.9001min
2.900/min
330
mm
370 mm
80 dB (A)
83 dB (A)
88,7 dB (A)
2,35 dB (A)
2,5 m/s2of minder
rn/s2
m/s2
27 liter
35 liter
12,6 kg
14,2 kg
IPX4
IPX4
mm, 3 standen
20/40/55
mm, 3 standen
De maaihoogte (afstand van het maaimes tot de grond)
kan ingesteld worden van 20 mm (laagste stand) tot
55 mm (hoogste stand) in 3 hoogtesmcien
(20 mm/
40 mm/55 mm).
WAARSCHUWING:
Wijzig de instelling alleen
als het maaimes
stil staat
6.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
a)
Gebruik de grasmaaier altijd met een achterklep of
grasopvangbak in de juiste stand.
b)
Stop altijd de motor voordat u de grasopvangbak
verwjdert of de instelling van de maaihoogte wijzigt.
C)
Verwijder voordat u gaat maaien alle vreernde
voom•erpendie door de grasmaaier weggeslingerd
kunnen worden. Let goed op tijdens het maaien en
probeer elk vreemd voorwerp te ontdekken die u
aanvankelijk over het hoofd hebt gezien. (Zie afb. 11)
d)
TII nooit de achterkant van de grasmaaier op tijdens
het starten van de
of tijdens normaal gebruik.
(Zie am. 12)
e)
Zorg er voor dat de ventilatieopeningen altijd Vij zijn
van
ron•rnel.
O
Korn
nooit
met uw handen
of voeten
onder
het
onderstel of in het uitwerpkanaal als de motor nog
loopt (Zie am 13)
STARTEN
7.
Voordat u de grasmaaier aansluit met het netsnoer moet
u controleren of de netvoedingsspanning
230 V van
50 Hz is. Als de grasmaaier is ingeschakeld, brandt het
controlelampje. (Zie
14)
Start de motor als volgt. (Zie am. 15)
a) Druk op de veiligheidsknop (1).
b) Trek ondertussen aan de schakelhendel (2) en houd
deze
vast.
Duw de grasmaaier met de hand voort als de motor
De motor slaat af zodra u de schakelhendel
bslaat.
LET OP: Het maaimes gaat roteren zodra de
motor is gestart.
WAARSCHUWING:
Het maaimes
draait
na het
uitschakelen van de motor nog even door.
8.
MAAIMES
Het maaimes is
van plaatstaal. Het is nodig
regelmatig de vorm te herstellen (met een slijpsteen).
Zorg
dat het alijd in balans is (een maaimes in
onbalans veroorzaakt gevaartijke trillingen). 0m de
balans te controleren,
steekt u een ronde staaf in het
middengat en brengt u het maaimes in horizontale positie.
(Zie am. 16) Een maaimes dat in balans is zal horizontaal
blijven. Als het maaimes niet in balans is zal het
zwaardere gedeelte naar beneden draaien. Bewerk het
zwaardere gedeelte totdat het maaimes weer in balans is.
(Zie afb. 17) Verwijder het maaimes (2) door de mesbout
(3) los te draaien. (Zie afb. 18 t/m 20)
Contrdeer de Staat van de ventilator (1) en vervang elk
beschadigd onderdeel. (Zie am. 18)
Zorg ervoor bij montage dat de snede van het maaimes in
de
van de draairichting van de rnotor wijst. Het
aantrekkoppel van de mesbout (3) is 20-25 Nm.
WAARSCHUWING:
Vervang voor onderhoud het
maaimes alloen door. DOLMAR 263001422 (voor EM-33)
en DOI-MAR 263001414 (voor EM-37).
9.
VERLENGSNOEREN
Gebruik uitsluitend veriengsnoeren voor buitengebruik,
zoals een pvc-snoer (H05VV-F) of rubbersnoer (H05RN-
F) van normale kwaliteit met een minimale aderdiameter
van 1.5 mm2.
Contrdeer het netsnoer en de veriengsnoeren voor
gebruik op beschadigingen en loskoppel het snoer als het
sporen van schade of veroudering toont. Als het snoer
tijdens gebruik beschadigd raakt, moet u de stekker
onmiddellijk uit het stopcontact trekken. RAAK HET
SNOER
NIET AAN VOORDAT
DE STEKKER
UIT HET
STOPCONTACT IS GETROKKEN. Gebruik het apparaat
niet als het snoer beschadigd of versleten is. Houd het
vedengsnoer uit de buurt van het maaimes.
10. ONDERHOUD
WAARSCHUWING:
Trek altijd de stekker uit het
stopcontact voordat u onderhouds- of
schoonmaakwerkzaamheden
gaat uitvoeren!
Spuit geen water op het gereedschap. Als er water in het
gereedschap komt kan de schakel/stekkerdoos en de
elektrische motor defect raken. Maak het apparaat
schoon
met een doek, zachte borstel, enz
Deskundig
onderzoek is nodig, ga dus zelf geen
veranderingen
aanbrengen,
maar neem contact op
met een
erkend
Dolmar-servicecentrum:
a)
Als de grasmaaier een voorwerp heeft geraakt.
b)
Als de rnotor plotseling afslaat.
c)
Als het maaimes is verbogen (niet rechtbuigen!).
d)
Als de motoras is verbogen (niet rechtbuigenl).
e)
Als er een kortsluiting is geweest na het aansluiten
van het nebnoer.
f)
Als de tandwielen beschadigd zijn.
g)
Als de V-snaar
defect
is.
11. PROBLEMEN
OPLOSSEN
WAARSCHUWING:
Haal altiß de stekker uit het
stopcontact en wacht totdat het maaimes stilstaat voordat
u onderhouds- of schoonmaakwerkzaamheden
gaat
uitvoeren.
Probleem
Oplossing
Controleer
het netsnoer.
Probeer te starten op kort gras of op
een gedeelte dat al is gemaaid.
Motor loopt niet
Maak het uitwerpkanaal en de
behuizing schoon zodat het maaimes
vrij kan draaien.
Corrigeer de maaihoogte.
Corrigeer de maaihoogte.
Maak het uitwerpkanaal en de
behuizing schoon.
neemt af
Laat het maaimes slijpen of vervangen
—i erkend
servicecentrum.
Corrigeer de maaihoogte.
Laat het gazon drogen.
Laat het maaimesslijpen of vervangen
—i erkend
servicecentrum.
grasopvangbak
Maak
het rooster
van de
raakt
niet vol
grasopvangbak schoon.
Maak het uitwerpkanaal en de
behuizing schoon.
LET OP: Als deze tabel geen oplossing biedt
voor de problemen, kunnen ze alleen verholpen worden
door een erkend
Dolmar-servicecentrum.
12. MILIEUVRIENDELIJKE
VERWERKING
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EC
inzake elektrische en elektronische apparaten
en de toepassing daarvan binnen de nationale
wetgeving, dienen alle elektrische
gereedschappen gescheiden te worden
ingezameld en op een milieuvriendelijke wijze
te worden hergebruikt.
Alternatieve afvalverwerking: Als de eigenaar van het
elektrische
gereedschap
het apparaat
niet terugstuurt
naar de fabrikant, is hij verantwoordelijk voor een correcte
afvalverwerking door een aangewezen inzamelpunt dat
het apparaat voorbereid voor hergebruik volgens de
29
Werbung
