• Om gemors te vermijden, draai de schenktuit om het stromen van het sap te stoppen (zie Afb. 6).
• Als het pulpreservoir (G) vol is of het sap stroomt trager, leeg het pulpreservoir (G) en maak de
zeef (D) en het deksel (C) schoon.
Ingrediënten
Geschat gewicht (kg)
Appels
Peren
Wortelen
Komkommers
1 (ca. 2 komkommers)
Ananas
Tomaten
Selderij
Gebruik het apparaat niet langer dan 1 minuut ononderbroken.
(*) De kwaliteit en de hoeveelheid sap kunnen sterk verschillen en zijn afhankelijk van de
versheid of de variëteit van het fruit of de groente. De hierboven vermelde hoeveelheden
zijn slechts schattingen.
HANDIGE TIPS
• Was het fruit grondig voordat u de pitten verwijdert.
• Voor het merendeel van het fruit is het niet nodig om het fruit te schillen. Alleen fruit met
een dikke (en bittere) schil, zoals citrusvruchten, ananas (verwijder tevens de kern) moeten
worden geschild.
• Het is moeilijk om sap uit meloen, bananen, avocado's, braambessen, vijgen, aubergines en
aardbeien te halen.
• Gebruik de sapcentrifuge niet voor het verwerken van suikerriet, ijsblokjes en zeer hard of
vezelig fruit
• Kies vers en rijp fruit of groente om het meeste sap te krijgen. Dit apparaat is geschikt
voor fruit zoals appels, peren, sinaasappels, granaatappels, ananas en groente zoals wortelen,
komkommers, tomaten, beetwortel en selderij.
• Gebruik geen overrijp fruit, de zeef (D) zal sneller verstopt raken.
BELANGRIJK:
Alle sap moet onmiddellijk worden gedronken. Na contact met de lucht oxideert het sap snel en kan
de smaak, kleur en, in het bijzonder, de voedingswaarde worden gewijzigd. Appel- en perensap worden
snel bruin. Voeg enkele druppels citroensap toe om dit verkleuringsproces te vertragen.
REINIGING EN ONDERHOUD
• Alle afneembare onderdelen (A, B, C, D, F, G) zijn vaatwasmachinebestendig. Deze onderdelen
kunnen tevens in een warm sopje worden schoongemaakt. Gebruik geen schuursponsje. Het
apparaat kan eenvoudiger worden schoongemaakt wanneer het onmiddellijk na gebruik
20
Hoeveelheid sap (ml)
1
600
1
600
1
550
650
1
550
1
600
1
700
met water wordt gespoeld en dan op een later tijdstip volledig wordt gereinigd. Maak uw
apparaat niet schoon met een schuursponsje, aceton, alcohol, etc.
• Gebruik de zeef (D) met de nodige voorzichtigheid. Een verkeerd gebruik kan schade
veroorzaken. Vervang uw zeef zodra slijtage of schade wordt waargenomen.
• Maak de motoreenheid schoon met een vochtige doek.
WAT TE DOEN ALS UW APPARAAT NIET WERKT
Problemen
De stekker zit niet in het
stopcontact of de schakelaar
is niet ingesteld op "1"
Het deksel (C) is niet juist
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is oververhit
en de beveiliging is
De zeef (D) is niet juist
Het apparaat geeft een geur
aangebracht.
of wat rook af, het voelt
De hoeveelheid te verwerken
zeer heet aan of het maakt
voedsel is te groot.
een ongewoon geluid.
De sapopvangbak (E) is niet
juist aangebracht.
Het sap stroomt niet zoals
De zeef (D) is verstopt.
het hoort.
Als u een ander probleem ervaart of u hebt een vraag, neem contact op met de Hulplijn
die aan het einde van deze gebruiksaanwijzing is vermeld.
MILIEUBESCHERMING
Wees vriendelijk voor het milieu !
Uw apparaat bevat materialen die geschikt zijn voor hergebruik.
Lever het in bij het milieustation in uw gemeente of bij onze technische dienst.
Oorzaken
Oplossingen
Steek de stekker in een
stopcontact met de gepaste
spanning. Schakel het
of "2".
apparaat in.
Controleer of het deksel
vergrendeld.
(C) juist is aangebracht en
vergrendeld.
Draai de regelknop (I)
naar 0, haal de stekker uit
geactiveerd.
het stopcontact, laat het
apparaat afkoelen en schakel
het opnieuw in.
Controleer of de zeef (D)
juist is aangebracht.
Laat het apparaat afkoelen
en verwijder een hoeveelheid
voedsel.
Controleer of de sapopvangbak
(E) juist is aangebracht.
Maak de zeef (D) en het deksel
(C) schoon. Leeg vervolgens het
pulpreservoir (G).
NL
21