Kinderkraft XPAND 2 i-Size Bedienungsanleitung Seite 52

• Controleer vóór elke reis of de 3-punts veiligheidsgordel correct is afgesteld en goed om het
lichaam van het kind zit. De gordel mag niet gedraaid zitten!
• Het autostoeltje is niet geschikt voor installatie in voertuigen met 2-punts veiligheidsgordels
of heupgordels. Het gebruik van dit type veiligheidsgordel kan bij een ongeval leiden tot
ernstig of dodelijk letsel bij het kind (fig. A.3).
• VERGEET NIET DAT HOE DICHTER DE GORDEL BIJ HET LICHAAM VAN HET KIND ZIT, HOE
HOGER HET VEILIGHEIDSNIVEAU. DOE DAAROM HET KIND GEEN DIKKE KLEDING AAN
ONDER DE GORDEL.
• De heupgordels van de veiligheidsgordel moeten zo laag mogelijk over het bekken van je
kind lopen om bij een ongeval optimaal effect te sorteren.
• Alleen een optimaal afgestelde hoofdsteun kan je kind maximale bescherming en comfort
bieden en ervoor zorgen dat de riemen goed passen.
• Het gehele oppervlak van de rugleuning van het Kinderkraft XPAND 2 autostoeltje moet
tegen de rugleuning van de autostoel rusten, dit zorgt voor de best mogelijke bescherming
van je kind.
• De autostoel moet worden vervangen als deze tijdens een verkeersongeval plotseling onder
druk is komen te staan.
• De autostoel mag op geen enkele wijze worden gewijzigd zonder de goedkeuring van de
bevoegde goedkeuringsinstantie. Indien het autostoeltje niet volgens de aanwijzingen van de
fabrikant wordt geïnstalleerd, kan dit leiden tot risico's voor leven en gezondheid.
• Houd de kinderautostoel uit de buurt van direct zonlicht, anders kunnen de verwarmde
onderdelen je kind branden. Bescherm je kind en de autostoel tegen de zon.
• Laat je kind nooit zonder toezicht achter in een autostoeltje.
• Zorg ervoor dat bagage en andere voorwerpen voldoende zijn vastgezet, met name op de
plank onder de achterruit, omdat ze bij een botsing letsel kunnen veroorzaken.
• De autostoel kan niet worden gebruikt zonder hoes.
• Gebruik geen andere dan de door de fabrikant aanbevolen vervangende hoezen, aangezien
deze een geïntegreerd deel uitmaken van het veiligheidssysteem van de autostoel.
• Het is raadzaam de gebruiksaanwijzing gedurende de gehele levensduur van het
autostoeltje te bewaren.
• Gebruik geen andere bevestigingspunten dan beschreven in de handleiding en aangegeven
op de kinderautostoel.
• Alle harde onderdelen en plastic onderdelen van de kinderautostoel moeten zo worden
geplaatst en geïnstalleerd dat zij bij normaal gebruik van het voertuig niet bekneld kunnen
raken door een schuivende stoel of deur van het voertuig.
• Controleer regelmatig de toestand van het autostoeltje, let vooral op de
bevestigingspunten, de naden en de verstelelementen. Er moet voor worden gezorgd dat alle
mechanische onderdelen volledig werken. De onderdelen van een kinderautostoeltje mogen
nooit ingevet of geolied worden.
• Gebruik de kinderautostoel niet meer als onderdelen beschadigd of los zijn.
• Geef het goede voorbeeld aan je kind en draag altijd een veiligheidsgordel. Een volwassene
die geen gordel draagt, kan ook een risico vormen voor een kind.
52