Herunterladen Diese Seite drucken

Sym XA05W5-EU Serie Bedienungsanleitung Seite 107

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 60
§ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN §
De zekeringbox bevindt zich op het frame. Verwijder de bagagebox. De zekeringbox is dan zichtbaar
aan de rechterkant van het frame in de buurt van de magneetschakelaar. Zet het contact uit en
controleer of de zekeringen intact zijn. Vervang de gesprongen zekering door een nieuwe van
hetzelfde type en dezelfde amperage (10A*2 en 15A*1 en 20A*1 ). Om schade aan het elektrische
systeem en de schakeling te voorkomen is het strikt verboden om een zekering van een hogere
ampère te gebruiken dan aanbevolen. Ook het gebruik van brons- of koperdraad is verboden.
 Verwijder de opbergruimte. De zekeringhouder bevindt zich naast het licht.
 Open het deksel van de zekeringhouder en verwijder de zekering. Controleer of een zekering
beschadigd of verbrand is.
 De zekering dient stevig in de zekeringhouder te zitten met wire connectors. Losse koppelingen
kunnen leiden tot oververhitting en schade.
 Gebruik altijd elektrische onderdelen met de originele verbruikswaarden (lampen bijvoorbeeld).
Het gebruik van andere lampen met andere waarden dan standaard kan ervoor zorgen dat de
zekering kapot gaat of dat de accu overladen wordt.
 Voorkom dat water direct terecht komt op de zekering of rond de zekeringhouder.
 Als de nieuwe zekering snel springt, controleert u of er geen defecten zijn voordat u een
nieuwe zekering installeert. Ga naar de dealer als de zekering springt om onbekende redenen.
§RICHTINGAANWIJZERS EN CLAXON CONTROLEREN §
Draai de contactsleutel op de "ON" stand.
Zet de richtingaanwijzer naar rechts aan en controleer of voor en achter de lampen gaan
knipperen en dat u het knipperen hoort. Doe hetzelfde voor links.
Inspecteer of de richtingaanwijzer glaasjes vuil of kapot zijn.
Druk op de schakelaar van de claxon en luister of deze naar behoren werkt.
WAARSCHUWING:
 Gebruik lampen met de correcte specificaties voor de richtingaanwijzers. Anders wordt de
goede werking van de richtingaanwijzers beperkt.
 Draai de richtingaanwijzer aan voor u van richting verandert of een straat inslaat om de
bestuurders achter u te waarschuwen.
 Zet nadien meteen uw richtingaanwijzer weer uit door de knop nogmaals in te drukken om de
andere bestuurders niet te verwarren over uw intenties.
§VOOR- EN ACHTERLICHTEN CONTROLEREN §
Start de motor en schakel het licht aan. Controleer of voor- en achterlicht werken.
Controleer de afstelling van de koplamp door ze op een muur te richten.
Controleer de cover van de koplamp op vuil en scheuren en kijk of ze niet los zit.
§REMLICHT CONTROLEREN §
 Draai de contactsleutel naar de "ON" stand, knijp de remhendels van de voor- en achterrem
dicht. Controleer of de remlichten werken.
 Controleer de cover van het remlicht op vuil en scheuren en kijk of ze niet los zit.
WAARSCHUWING:
Gebruik enkel de voorgeschreven lampen om schade aan het elektrische systeem,
uitbranden van de lampen en leeglopen van de batterij te vermijden.
Wijzig geen elektronische componenten en voeg geen componenten toe om overbelasting
van het elektrische circuit en/of kortsluiting te voorkomen, want dit kan tot brand leiden.
106

Werbung

loading