HET GEBRUIK
Opmerkingen met betrekking tot de meting
Voorzorgsmaatregelen
1. Zorg ervoor dat de meetlocatie droog,
schoon en vrij van zweet en cosmetica is.
2. Reinig de meetpunt voor en na elk
gebruik
om kruisbesmettingen
uit
sluiten.
Zie
paragraaf
"Reiniging
desinfectie".
3. Na de reiniging van de meetpunt wacht
u 2 minuten voordat u met de meting start.
1. Trek het oorkanaal
recht.
- Bij kinderen jonger
dan
12
maanden
maakt u het oorkanaal
recht
door
de
oorschelp
zachtjes
naar achter te trekken.
- Bij kinderen ouder dan
12 maanden maakt u
het oorkanaal recht door
de oorschelp zachtjes
naar boven te trekken.
2. Steek de meetpunt voorzichtig in het
oorkanaal.
3. Schakel het apparaat in met de
ON/OFF-toets.
4. Als alle segmenten op het LCD-display
verschijnen, dan is de interne functietest
voltooid. Nu is het apparaat klaar om te
meten.
5. Druk op de ON/OFF-toets en lees de
temperatuur af van het LCD-display.
11
REINIGING EN DESINFECTIE
1. Voor de reiniging en desinfectie van het
apparaat gebruikt u een katoenen doek of
een pad bevochtigd met alcohol van 70%
om de meetpunt schoon te vegen.
Alcoholpads zijn verkrijgbaar in elke
apotheek.
2. Om de rest van het apparaat te
te
reinigen,
gebruikt
u
een
en
bevochtigd is met water of een neutraal
schoonmaakmiddel. Daarna droogt u het
apparaat af.
3. Gebruik nooit verdunners, benzine of
andere krachtige reinigingsmiddelen.
4. Dompel het apparaat nooit onder in
water of andere vloeistoffen. Het is niet
waterdicht.
Reiniging:
1. Met een schone doek veegt u het
apparaat meermaals schoon.
2. Reinig het apparaat gedurende ca. 10-
15
minuten
met
reinigingsmiddeloplossing van 5-10%
en een schone doek.
3. Zet de reiniging voort met een licht
bevochtigde doek, om op het apparaat
achtergebleven chemische restanten
te vermijden.
4. Gebruik een licht bevochtigde doek
om het apparaat met gedeïoniseerd of
gedestilleerd water schoon te vegen,
om zo te verzekeren dat alle resten
van het reinigingsmiddel verwijderd
zijn.
5. Indien nodig herhaalt u de punten 2 tot
4 om er zeker van te zijn dat het
apparaat schoon is.
6. Tot slot moet het apparaat worden
afgeveegd met een schone doek om
watervlekken te verwijderen.
doek
die
een
milde
12