PROBLEEM
Deur gaat niet
gemakkelijk
open.
Er loopt
water over de
achterkant van
het apparaat
Er loopt water
in het apparaat
Er bevindt
zich teveel
condenswater
op de achter-
wand van het
apparaat.
Er ligt water op
de vloer.
De temperatuur
in het apparaat
is te laag/hoog.
Slechte
koelefficiëntie
MOGELIJKE OORZAAK
- U probeerde de deur na het sluiten
meteen weer te openen.
- Tijdens het automatische
ontdooiproces, ontdooit de rijp tegen
de achterwand.
- Producten verhinderen dat het water
in de wateropvangbak loopt.
- De waterafvoer is verstopt.
- De deur is te vaak geopend.
- De deur is niet volledig gesloten.
- Het bewaarde voedsel was niet
ingepakt.
- De dooiwaterafvoer is niet
aangesloten op de verdamperbak
boven de compressor.
- De temperatuur is niet juist ingesteld.
- De deur is niet goed gesloten.
- De temperatuur van het voedsel in de
koelkast is te hoog.
- Er worden veel producten tegelijk
bewaard.
- De deur is te vaak geopend.
- Plaatst u warm voedsel of te veel
voedsel in het apparaat?
- De deur sluit niet goed.
- Direct zonlicht of in de buurt van een
fornuis of kachel?
- Is het apparaat goed geventileerd?
Is de temperatuur te hoog ingesteld?
OPLOSSINGEN
- Wacht een paar seconden
tussen het sluiten en weer
openen van de deur.
- Droog het water op met een
zachte doek.
- Zorg ervoor dat de producten
de achterwand niet raken.
- Reinig de waterafvoer.
- Open de deur alleen als het
nodig is.
- Zorg ervoor dat de deur
volledig gesloten is.
- Verpak voedsel in geschikt
materiaal voordat u het in het
apparaat plaatst.
- Maak de dooiwaterafvoer vast
op de verdamperbak.
- Stel een hogere/lagere
temperatuur in.
- Controleer of iets het sluiten van
de deur belemmert. Verwijder of
verplaats mogelijke obstakels
- Laat het voedsel afkoelen tot
kamertemperatuur voordat u het
conserveert.
- Conserveer minder producten
tegelijk.
- Open de deur alleen als het
nodig is.
- Koel warm voedsel af vooraleer
het in het apparaat te plaatsen.
- Controleur de deur en de
deurrubbers, en kijk of de deur
geblokkeerd wordt.
- Plaats het apparaat verder weg
van de warmtebron.
- Zorg voor voldoende afstand
om een goede ventilatie te
garanderen.
- Stel de gepaste temperatuur in.
25