Stihl iMOW 6.0 EVO Gebrauchsanleitung Seite 226

Nederlands
23.3 Accu STIHL AAI
De accu is in de maairobot ingebouwd en mag
alleen door een STIHL dealer worden uitge‐
bouwd.
– Accutechnologie: lithium-ion
– Spanning: 36 V
– Capaciteit in Ah: zie typeplaatje
– Energie-inhoud in Wh: zie typeplaatje
– Gewicht in kg: zie typeplaatje
23.4 Dockingstation en adapter
Dockingstation
– Beschermingsklasse: III
– Beveiligingstype: IPX5
– Gewicht: 4,0 kg
– Begrenzingsdraad en leidraad
– Spanning: 42 V DC
– Frequentiebereik: 1,4 kHz tot 20 kHz
– Maximale sterkte magnetisch veld (B-veld):
92 nT
– Maximale sterkte magnetisch veld (H-veld):
97,4dBuA/m
Adapter
– Marktspecifieke uitvoeringen:
– DM160E-420A
– DM160E-420AS
– DM160K-420A
– DM160S-420A
– DM210E-420A
– DM210E-420AS
– DM210K-420A
– DM210S-420A
– Gewicht:
– Uitvoering 160 W: 1,6 kg
– Uitvoering 210 W: 2,0 kg
– Nominale spanning: zie typeplaatje
– Frequentie: zie typeplaatje
– Nominaal vermogen: zie typeplaatje
– Laadstroom: zie typeplaatje
– Beveiligingsklasse: II
– Beveiligingstype: IP 67
23.5 Verlengkabels
Als gebruik wordt gemaakt van een verlengka‐
bel, moeten de aders, afhankelijk van de span‐
ning en de lengte van de verlengkabel minimaal
de volgende doorsnede hebben:
Als de nominale spanning op het typeplaatje
220 V tot 240 V bedraagt:
– Kabellengte tot 20 m: AWG 15/1,5 mm²
– Kabellengte 20 m tot 50 m: AWG 13/2,5 mm²
226
Als de nominale spanning op het typeplaatje
100 V tot 127 V bedraagt:
– Kabellengte tot 10 m: AWG 14/2,0 mm²
– Kabellengte 10 m tot 30 m: AWG 12/3,5 mm²
23.6 Temperatuurgrenzen
WAARSCHUWING
■ De accu in de maairobot is niet beschermd
tegen alle invloeden van buitenaf. Als de accu
blootstaat aan bepaalde invloeden van bui‐
tenaf kan de accu in brand vliegen of explode‐
ren. Personen kunnen ernstig letsel oplopen
en er kan materiële schade ontstaan.
► Laad de accu niet bij temperaturen lager
dan +5 °C of hoger dan +40 °C.
► Gebruik de maairobot niet bij temperaturen
lager dan + 5 °C of hoger dan + 40 °C.
► Gebruik het dockingstation en de adapter
niet bij temperaturen lager dan + 5 °C of
hoger dan + 40 °C.
► Bewaar de maairobot niet bij temperaturen
lager dan 0 °C of boven + 40 °C.
► Bewaar het dockingstation en de adapter
niet bij temperaturen lager dan - 20 °C of
hoger dan + 60 °C.
23.7 Aanbevolen temperatuurberei‐
ken
Voor een optimale prestatie van de accu die in
de maairobot is ingebouwd, van het dockingsta‐
tion en van de adapter moeten de volgende tem‐
peratuurbereiken in acht worden genomen:
– Laden: + 5 °C tot + 40 °C
– Gebruik: + 5 °C tot + 40 °C
– Maairobot bewaren: + 0 °C tot + 40 °C
– Dockingstation en adapter bewaren: - 20 °C
tot + 60 °C
Als de accu buiten de aanbevolen temperatuur‐
bereiken wordt opgeladen, gebruikt of opgebor‐
gen, kan de prestatie verminderd zijn.
23.8 Geluidswaarden
De K-waarde voor het geluidsvermogenniveau
bedraagt 2 dB(A).
– Geluidsniveau gemeten volgens 2000/14/EG:
59 dB(A).
– Geluidsniveau gegarandeerd volgens
2000/14/EG: 61 dB(A).
23 Technische gegevens
0458-012-9601-A