Oscillatie
▪
Plaats de oscillatieschakelaar 5 op ‚I' om de
functie te activeren. De verwarmingsventilator be-
weegt zich nu van zijde naar zijde.
▪
Om de oscillatie te deactiveren drukt u op de os-
cillatieschakelaar 5 op '0'.
Opmerking: Het toestel blijft volledig uitgescha-
keld zolang de temperatuurregelknop 3 onder de
klikpositie blijft.
Apparaat uitschakelen
▪
Plaats de verwarmingsniveauschakelaar 1 op de
'ventilatorpositie'
verwarmingselementen af te koelen. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot schade aan het apparaat.
▪
Plaats de verwarmingsniveauschakelaar 1 op
positie '0'.
▪
Trek de netstekker uit de stekkerdoos.
Wacht tot het apparaat afgekoeld is alvo-
rens u het afdekt of wegzet.
Oververhittingsbescherming
Dit apparaat is uitgerust met een oververhittingsbe-
scherming. Als het apparaat te warm wordt, schakelt
het verwarmingselement automatisch uit.
Schakel het apparaat uit door de verwarmingsni-
veauschakelaar 1 op '0' te zetten en de netstekker
uit de stekkerdoos te trekken. Laat het apparaat min-
stens 10 minuten afkoelen.
Controleer de luchtingangs- en luchtuitgangsope-
ningen en verhelp de oorzaak van de oververhitting
alvorens u het apparaat opnieuw in werking neemt.
OPGELET! Oververhitting heeft normaal een
reden! Ze kan brandgevaar betekenen!
42
NL/BE
en wacht 30 seconden om de
▪
Controleer of het apparaat zijn warmte voldoen-
de kan afgeven: Is het apparaat afgedekt of
staat het te dicht tegen een wand of een andere
hindernis? Zijn de roosters aan de voor- of achter-
zijde vrij? Wordt de ventilator geblokkeerd?
▪
Verhelp, indien mogelijk, het probleem of neem
contact op met de service hotline (zie hoofdstuk
'Service').
▪
Ook als u geen oorzaak kunt vinden, maar de
oververhittingsbeveiliging een tweede keer acti-
veert, moet u het apparaat uitschakelen en contact
opnemen met de service hotline (zie hoofdstuk
'Service').
Anti kiepsteun
Dit apparaat is uitgerust met een anti-tip bescherming
4 . Dit bevindt zich onderin het apparaat. Als het
toestel onbedoeld wordt overgeslagen of onder ster-
ke kanteling wordt blootgesteld, wordt het apparaat
automatisch uitgeschakeld. Het apparaat werkt al-
leen in de rechtopstaande positie.
O nderhoud, reiniging en opslag
▪
Trek steeds de netstekker uit als het apparaat niet
in gebruik is en voor elke reiniging of als er be-
drijfsstoringen optreden!
▪
Reinig het apparaat uitsluitend in uitgeschakelde
en koude toestand.
▪
Verzeker dat bij de reiniging geen vocht in het
apparaat binnendringt om een onherstelbare be-
schadiging van het apparaat te vermijden.
▪
Reinig de behuizing uitsluitend met een droge,
zachte doek. Gebruik in geen geval scherpe en/
of krassende reinigingsmiddelen.
▪
Verwijder stofafzettingen op het veiligheidsroost-
er met een stofzuiger.
▪
Bewaar het apparaat in een droge omgeving.