Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Opsporen Van Storingen - Grundfos Conex DIA-G Montage- Und Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Conex DIA-G:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 55

12.2 Opsporen van storingen

Storing
1.
Geen display na
opstarten.
2.
Display geeft con-
tinu nul aan.
3.
Display met insta-
biele meetwaarde.
4.
Meetwaardedisplay
traag of geen meet-
waardedisplay.
5.
Sensornulpunt neemt
onevenredig toe.
6.
Sensorstoring
(amperometrische
sensor).
7.
Sensorfout (potenti-
ostatische sensor).
8.
CAN-interfacefout.
9.
Data voor potenti-
onstatische senso-
ren wordt niet gele-
zen.
10. Potentiostatische
sensor geeft ver-
keerde meetwaar-
den.
11. Apparaat kan niet
worden ingesteld.
410
Oorzaak
a)
Geen voedingsspanning.
b)
Displaycontrast te licht/te donker.
a)
Onderbreking in kabel tussen sen-
sor en gaswaarschuwingsapparaat.
a)
Interferenties op kabel van sensor.
b)
Sensor defect.
a)
Sensor te oud.
b)
Sensor vuil.
a)
Sensor is blootgesteld aan vochtig-
heid.
a)
Sensor niet aangesloten.
b)
Kabel defect.
c)
Sensor defect.
a)
Kabel defect.
b)
Sensor defect.
c)
CAN-adres op de sensorinterface
onjuist ingesteld.
d)
Afsluitweerstand niet ingesteld op
sensorinterface en/of op
®
Conex
DIA-G.
a)
Aansluitkabel onderbroken.
a)
CAN-adres op de sensorinterface
onjuist ingesteld.
b)
Afsluitweerstand niet ingesteld op
de sensorinterface en/of op de
®
Conex
DIA-G.
a)
Sensor defect.
a)
Verkeerde code ingesteld (apparaat
is beveiligd tegen ongewenste
instellingen).
Oplossing
Sluit de voedingsspanning aan.
Stel het contrast in in het
"Basisinstellingen" menu.
Zie paragraaf
11.8.9 Instellen van het
displaycontrast.
Controleer de verbindingskabel en
realiseer een verbinding.
Controleer of het display juist is aan-
gesloten.
Geleid de kabel gescheiden van voe-
dingskabels.
Vervang de sensor.
Vervang de sensor.
Vervang de sensor.
Vervang de sensor.
Sluit de sensor aan.
Vervang de kabel.
Vervang de sensor.
Vervang de kabel.
Vervang de sensor.
Controleer en wijzig het CAN-adres op
de sensorinterface.
Controleer en wijzig de afsluitweer-
stand op de sensorinterface and/of op
®
de Conex
DIA-G.
Controleer de aansluitkabel, en reali-
seer een verbinding.
Controleer en wijzig het CAN-adres op
de sensorinterface.
Controleer en wijzig de afsluitweer-
stand op de sensorinterface en/of op
®
de Conex
DIA-G.
Vervang de sensor.
Zie paragraaf
11.8.8 Code
functie.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis