Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Thermische Beveiliging - Micronix CB SM1208 Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Extra waarschuwingen
 De batterijlader niet op brandbare oppervlakken plaatsen.
 De batterijlader en de kabels ervan niet in het water of op
natte oppervlakken plaatsen.
 Plaats de batterijlader zodanig dat deze goed geventileerd
wordt: niet met andere voorwerpen bedekken; niet opsluiten
in reservoirs of stellingen.
Waarschuwingen voor batterijen in de voertuigen
 Uit de buurt blijven van bewegende mechaniek zoals
ventilatoren, aandrijfriemen, schijven.
 Uit de buurt blijven van warme delen zoals motor en
koelsysteem, om verbrandingen te voorkomen.
Beschrijving batterijlader
De automatische batterijlader met inverter switching tecnologie is
geschikt voor het laden van verschillende soorten loodbatterijen: met
vrije elektrolyten, met en zonder onderhoud (MF), GEL, AGM.
Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant van de
batterijen wat betreft het opladen.
Bedieningen en signaleringen Fig.1
A) Verklikkerlichtsignaal voor fouten: verwisselde polariteit
B) Verklikkerlichtsignaal voor laden (batterij leeg)
C) Verklikkerlichtsignaal voor laadstatus (batterij geladen)
Technische gegevens
Voedingsspanning
Laadstroom
Laadspanning
Beschermingsgraad
Laadcyclus
Nominaal vermogen van de batterij
Aansluiting van de batterijlader
 Controleren of de spanning van de batterij overeenkomt met
de laadspanning van de batterijlader.
 Verzekert u zichzelf ervan dat de stekker niet in het
stopcontact zit.
 Sluit de rode klem (+) aan op de positieve pool en de zwarte
klem (-) op de negatieve pool van de batterij.
Het verklikkerlichtsignaal "A" licht op, als u de klemmen op
de batterij hebt aangesloten met verwisselde polariteit.
De aansluiting wijzigen.
 Plaats de stekker in het stopcontact om te beginnen met
laden.
 Om het laden te onderbreken, de stekker van het stopcontact
loskoppelen en pas daarna de klemmen van de batterij
loskoppelen.
Als na het plaatsen van de stekker het verklikkerlichtsignaal
"B" of "C" niet wordt geactiveerd, betekent dat dat de
batterijlader niet gevoed wordt of dat de aansluiting op de
batterij niet correct is. Het stopcontact controleren en de
klemmen nakijken.
Als de verklikkerlichtsignalen "B" en "C" wisselend
aangaan met een snel ritme en voor een lange duur,
is het mogelijk dat de batterij niet meer geladen wordt
(gesulfoneerde plaatjes). Als ze continu aangaan met een
ritme van 10 / 20 seconden betekent dat dat de batterij niet
geladen blijft (verhoogde zelfontlading).
230 Volt 50/60 Hz
0,8 Amp. max.
12 Volt
IP65
IUoUp met 3 fases van
automatische commutatie
1,2 - 35 Ah
Waarschuwingen voor batterijen in de voertuigen
 Nooit beide klemmen van de batterijlader direct op de polen
van de batterij aansluiten. Altijd de eerste klem op de batterij
aansluiten en de tweede klem op een dik gedeelte van de
carrosserie of van de motor, ver van de batterij, de dop van
de tank en de brandstofleidingen. Op deze wijze bestaat
er geen gevaar, als er een vonk ontspringt. Pas daarna de
batterijlader aansluiten op het voedingsnet.
 Om het laden te onderbreken, in deze volgorde loskoppelen:
de stekker van het stopcontact, de klem aangesloten op de
carrosserie van het voertuig en als laatste die aangesloten
op de batterij.
Beschrijving van het laadprogramma
Laden bij 14,4 Volt - 0,8 Amp.
Geschikt voor batterijen met vermogen tussen 1,2 - 35Ah: bv.
motorrijwielen.
Het laden volgt een cyclus IUoUp met 3 fases van automatische
commutatie. Fig.2
FASE 1
Laadt met de maximumstroom totdat de spanning van de batterij
meer dan 14,4V bedraagt (verklikkerlichtsignaal "B" aan). In
deze fase wordt de batterij tot ca. 80% van de lading gebracht.
FASE 2
Laadt met constante spanning totdat de geleverde stroom de
waarde van 0,4A (verklikkerlichtsignaal "B" aan) bereikt.
Als het laden meer dan 18 uur duurt, gaat de batterijlader tot de
daaropvolgende fase over om schade aan de defecte batterijen
te voorkomen.
FASE 3
Einde van het laden en overgang tot de status van controle van de
batterij (verklikkerlichtsignaal "C" aan). Als de batterij eenmaal is
geladen, controleert de batterijlader de spanning van de batterij.
Als de spanning onder de 12,8V raakt, overgaan tot fase 1.
De batterijlader moet enkele maanden aangesloten blijven.
Mocht de voeding komen te ontbreken, wordt na het herstel
automatisch de vooraf gekozen lading overgenomen. De
batterij niet voor lange periodes onbewaakt laten.
De batterijlader is niet in staat te beginnen met laden, als
een batterij van 12V een spanning levert die lager is dan
6V (batterij extreem leeg).

Thermische beveiliging

De batterijlader is uitgerust met een thermische beveiliging die
de geleverde stroom geleidelijk vermindert, wanneer de interne
temperatuur te hoge waarden bereikt.
Thermische beveiliging
De batterijlader is uitgerust met een thermische beveiliging die de
stroom tot 5 Amp. vermindert, wanneer de interne temperatuur
te hoge waarden bereikt.
Afvalverwerking
De verpakkingen, producten en afgedane accessoires moeten
op een geschikte wijze gerecycleerd worden.
Enkel voor EG-landen:
Gooi de afgedane producten niet tussen het huisafval!
Niet meer bruikbare producten moeten conform de voorschriften uit
de richtlijn 2002/96/EG inzake afval van elektrische en elektronische
apparatuur (RAEE) en de nationaal geldige wetten, gescheiden worden
en op een ecologisch verantwoorde wijze hergebruikt worden
14

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis