Makita AF600 Betriebsanleitung Seite 23

1.4 VEILIGHEID VAN DE NIETMACHINE
Controleer elke keer voor u met de nietmachine begint te
werken of alle veiligheids- en startinrichtingen perfect
functioneren alsook of alle schroeven en moeren goed
vastzitten.
Hanteer de nietmachine alleen zoals toegelaten door de
voorschriften.
Demonteer of blokkeer geen delen van de nietmachine,
zoals de startbeveiliging.
Voer geen "noodreparaties" uit met ongeschikte mid-
delen.
Voer regelmatig een vakkundig onderhoud uit. Vermijd
iedere verzwakking of beschadiging van het apparaat
door:
• inslaan of ingraveren,
• niet door de fabrikant toegestane ombouw,
• geleiden langs sjablonen die uit hard materiaal, bijv.
staal, vervaardigd zijn,
• laten vallen op of schuiven over de grond,
• gebruik als hamer,
• ieder hardhandig gebruik.
1.5 ARBEIDSVEILIGHEID
• Richt een bedrijfsklare nietmachine nooit naar uzelf of
andere personen.
• Houd de nietmachine bij het werken zo dat uw hoofd en
lichaam niet verwond kunnen worden bij een terugslag
als gevolg van een voedingsstoring of harde plaatsen
in het werkstuk. Controleer of er zich op de plaats waar
u wilt nieten, geen spijkers of andere harde voorwerpen
bevinden.
• Niet nooit in de lucht, om gevaar door rondvliegende
nieten en overbelasting van het apparaat te voorko-
men.
• Ontkoppel de nietmachine van de persluchtbron wan-
neer u ze verplaatst, met name als u een ladder
gebruikt of u in een moeilijke lichaamspositie dient
voort te bewegen.
• Houd op het werk de nietmachine alleen vast aan de
handgreep, zonder daarbij de startinrichting in te druk-
ken.
• Let op de arbeidsomstandigheden. De nieten kunnen
eventueel door dunne werkstukken schieten of bij het
bewerken van hoeken en kanten van het werkstuk
afglijden en een gevaar vormen voor andere personen.
• Gebruik beschermingsuitrusting,
zoals gehoorbeschermers en een
veiligheidsbril.
1.6 STARTMECHANISME
Het nieten wordt gestart door bediening van de start-
inrichting met de vinger. Bepaalde nietmachines zijn uit-
gerust met een startbeveiliging die ervoor zorgt dat nie-
ten alleen mogelijk is als de mond van het apparaat
tegen een werkstuk gedrukt is. Deze apparaten worden
gekenmerkt door een driehoek () op de neus en
mogen niet gebruikt worden zonder werkende startbevei-
liging.
1.7 STARTSYSTEMEN
Naar gelang van de toepassing kan de nietmachine met
verschillende startsystemen uitgerust zijn. Raadpleeg
het gegevensblad om te weten met welk startsysteem uw
apparaat uitgerust is.
Individuele niet schieten met startbeveiliging (aan-
bevolen): De nietmachine schiet één niet als de mond
tegen het werkstuk gedrukt is en de startinrichting en
startbeveiliging ingedrukt worden. De volgende niet kan
pas geschoten worden als de startinrichting in de uit-
gangspositie geweest is.
Individuele niet schieten met startbeveiliging: Deze is
een werkwijze waarbij voor elke te maken slag de inscha-
kelbeveiliging en trekker ingedrukt moeten worden, zodat
iedere afzonderlijke slag door het inschakelmechanisme
wordt bewerkt, nadat de voet van het apparaat op het
werkstuk geplaatst wordt. Verder werken kan alleen als
het inschakelmechanisme (trekker en inschakelbeveili-
ging) in de uitgangspositie terugkeert.
Nieten bij contact (voor beperkt aantal toepassin-
gen): De nietmachine werkt als de startinrichting en de
startbeveiliging ingedrukt worden, maar de volgorde
speelt geen rol. Om meerdere nieten na elkaar te schie-
ten, volstaat het dat ofwel de startinrichting ingedrukt
blijft en de startbeveiliging telkens opnieuw wordt inge-
drukt, of omgekeerd.
Nietmachines die nieten bij contact moeten voorzien zijn
van de aanduiding "niet gebruiken op steigers of lad-
ders". Ze mogen voor bepaalde doeleinden niet gebruikt
worden, bijv.:
• bij het veranderen van montageposi-
tie via steigers, trappen, ladders of
ladderachtige constructies, bijv. dak-
latten,
• om kisten en kratten te sluiten,
• om transportbeveiligingen aan te
brengen, bijv. op voertuigen en
wagons.
Individuele niet schieten met vergrendeling aan de
startinrichting: Bepaalde modellen zijn beveiligd door
middel van een kleine hendel achter de startinrichting,
die het apparaat blokkeert telkens als de startinrichting
losgelaten wordt. Zo wordt onbedoeld nieten voorkomen.
Als men het apparaat wil gebruiken, moet men eerst de
veiligheidshendel indrukken. Pas dan kan de startinrich-
ting bediend worden.
23