Door de
naar de positie 1 te draaien, zal de indicatie voor de
oplichten.
De hefbrug is dan
1. Hoofdschakelaar
2. Stijgen
3. Dalen
4. Ontgrendelen
5. Netspanningsindikatie
6. Stuurspanningsindikatie
7. LED-indikatie
8. Verlichting aan/uit
9. Wandkontaktdoos
De knoppen voor
,
en
zijn van het dodemanstype (hold to run).
De bediening is mogelijk zolang de bedieningsknop blijft ingedrukt en stopt meteen als de knop wordt losgelaten.
Voor
moet de bovenste knop bediend worden. Deze is voorzien van een naar boven gerichte pijl.
Voor
moeten de knoppen "dalen" (een naar beneden gerichte pijl) en "ontgrendelen" (grendelsymbool)
tegelijkertijd ingedrukt worden. Tijdens dalen mag de ontgrendelknop worden losgelaten.
Ontstaan er tijdens het dalen probleemsituaties dan laat men de knoppen los.
Voor
wordt alleen op de daalknop gedrukt. De hefbrug daalt dan max. 50 mm,
totdat de grendelpallen in de grendelprofielen inhaken.
De grendelpallen zijn nu niet meer te bedienen (het ontgrendelen is niet meer hoorbaar als op de ontgrendelknop
wordt gedrukt). Eerst moet men de hefbrug weer laten stijgen (ontlasten vergrendeling) voordat men de hefbrug
verder kan laten dalen.
De onderste 200 mm van de hefbeweging is niet voorzien van een vergrendeling.
De
is te bedienen met de verlichtingsknop (afb. 2.2). Dit is een aan / uitschakeling.
6