Bijlage A3 Opmerkingen en tips + A4 FAQ
A2
Onderhoud
Laat bij uw easydriver een keer per jaar het navol-
•
gende onderhouden en een zichtcontrole uitvoeren:
- reinigen van het gehele rangeersysteem.
- alle beweegbare scharnieren en delen met een
geschikt smeermiddel insmeren, bijv. Siliconen-
spray.
- de afstand van de aandrijfrollen ten opzichte van
de banden, alsmede de bandenspanning controle-
ren.
- Zichtcontrole van de bekabeling en de elektrische
aansluitingen op losgelaten verbindingen of be-
schadigingen.
- Controleren accuspanning.
Controleer voor iedere rit of het rangeersysteem vrij
•
is van vuil, zand en takken.
In geval van storingen wendt u zich aan uw dealer.
•
A3
Opmerkingen en tips
U kunt de easydriver ook voor het aankoppelen aan
•
uw trekvoertuig gebruiken.
Voordat u met het trekvoertuig wegrijdt, altijd eerst
•
controleren of de aandrijfrollen afgekoppeld zijn (Afb.
3.4 = OFF).
Gebruik voor stoepranden of andere soortgelijke
•
obstakels, wielkeggen.
Bewaar de afstandsbediening en deze documentatie
•
op een droge plaats.
De easydriver is met een elektrische overbelasting
•
beveiliging uitgerust en schakelt bij overbelasting
automatisch uit.
Indien de afstandsbediening of het basisstation
•
vervangen wordt, moet een synchronisatie worden
uitgevoerd (Bijlage A1).
Indien nodig, vervangt u de batterijen van de
•
afstandsbediening (Afb. 2.2).
A4 FAQ's
De easydriver kan niet aan het chassis gemonteerd
•
worden.
- De easydriver is standaard uitgerust voor montage
aan een standaard-chassis. Op aanvraag zijn extra
adapters verkrijgbaar
Het reservewiel verhindert de inbouw van de
•
easydriver.
- Reservewieldrager door middel van de optionele
NL12
adapter verplaatsen.
De easydriver verwringt zich zeer sterk.
•
- Indien de verbindingsas niet min. 300 mm in het
frame zit, dient u een langere verbindingsas te
gebruiken.
- De minimum framedikte dient in acht genomen te
worden (zie Afb. 8.1, maat C ). Eventueel dient een
optionele frameversterking gemonteerd te worden.
De easydriver kan niet met de afstandsbediening
•
ingeschakeld worden.
- De hoofdschakelaar is niet ingeschakeld.
- De afstandsbediening is niet met het basisstation
gesynchroniseerd.
- De accuspanning is te laag.
De aandrijfrol slipt door op de band.
•
- De afstand tussen aandrijfrol en band is veranderd.
De afstand dient 15-20mm te zijn.
-Bandenspanning
controleren
aanpassen.
Tijdens het rangeren stottert het voertuig.
•
- De accuspanning c.q. accucapaciteit is te laag. Het
minimale vermogen van de accu dient 55 Ah voor
enkelasser en 75 Ah voor dubbelassige aanhangers te
bedragen.
- De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
Batterijen vervangen.
- Voer de antenne van het basisstation door de deksel
naar buiten.
- Het antennesignaal wordt door bijv. magnetische
velden
gestoord.
De
antennekabel
basisstation verticaal door de deksel voeren. Daarbij
mag de kabel niet met metaaldelen in aanraking
komen. Eventueel aanwezige raamrolgordijnen die
voorzien zijn van een aluminium laag, volledig
omhoog draaien.
De easydriver rijdt in tegenovergestelde richting van
•
de symbolen op de afstandsbediening.
- De elektronica is niet volgens het aansluitschema
aangesloten.
De easydriver trekt naar één zijde tijdens het
•
rangeren.
- De kabels van de aandrijfmotoren zijn niet even
lang.
- De afstand van de aandrijfrol ten opzichte van de
banden is aan beide zijden niet parallel.
- De bandenspanning resp. gewichtsverdeling is
verschillend.
en
eventueel
van
het