Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

• Houd bij de montage aan het plafond altijd minst een afstand van 1,5 m tot kamerhoeken, wanden en
grote meubels.
• Als u de koolmonoxidemelder aan een wand wilt bevestigen, moet hij minstens 1,5 m hoog en met 30 cm
afstand onder het plafond worden geïnstalleerd.
b) Wandmontage
Voer de volgende stappen in de gegeven volgorde uit om de koolmonoxidemelder aan de wand te monteren:
• Verwijder de montageplaat (10) van de achterkant van de koolmonoxidemelder.
• Gebruik de montageplaat (10) als sjabloon voor het markeren van boorgaten door de bevestigingsgaten (12)
voor de twee bevestigingsschroeven (meegeleverd). Let op de verticale oriëntatie van boven en onder.
Richt het apparaat voor het markeren van de boorgaten uit met een waterpas in horizontale positie.
• Boor de gaten in de wand met een geschikte boor op de gemarkeerde posities. (Ø 6 mm en ca. 40 mm
diep).
Let erop dat tijdens het maken van de montagegaten of tijdens het vastschroeven geen kabels
of leidingen (ook waterleidingen) worden beschadigd.
• Voorzie de boorgaten met passende pluggen en schroef de montageplaat (10) recht uitgelijnd aan de
wand (de montagematerialen zijn meegeleverd).
• Gebruik evt. andere bevestigingsmaterialen als u de melder op gipskarton of op een metalen ondergrond
wilt monteren. Bij montage op een houten ondergrond hebt u alleen schroeven nodig. Daarbij moet u het
kerngat overeenkomstig de schroefdiameter kleiner boren, of als het hout zacht genoeg is, het boren
achterwege laten.
• Plaats de batterijen en test de melder (zie daarvoor de paragraaf "a) Batterijen plaatsen" in het hoofdstuk
"Ingebruikname"). Als de koolmonoxidemelder correct functioneert, bevestigt u de melder door het
vastklikken van de bevestigingshaken (11) (naar beneden) in de behuizing (5).
• De montageplaat (10) dient tegelijkertijd als houder en het deksel van het batterijvak. Klik de
montageplaat (10) vast, maar nooit zonder geplaatste batterijen in de achterkant van de melderbehuizing.
U beschadigt anders de melder.

Ingebruikname

Zonder batterijen werkt uw koolmonoxidemelder niet en kan de koolmonoxide in de lucht niet
worden gemeten.
a) Batterijen plaatsen
Plaats de batterijen bij de eerste ingebruikname (3 batterijen zijn meegeleverd). Ga daarbij als volgt te werk:
• Open het batterijvak (6) aan de achterkant van de koolmonoxidemelder (montageplaat (10) verwijderen).
• Plaats 3 batterijen van het type LR6 (batterijen zijn inbegrepen) in het batterijvak (6) van de
koolmonoxidemelder (let op de polariteit van de batterijen, plus/+ en min/-).
• Na het plaatsen van de batterijen klinkt één keer kort een akoestische melding. De leds POWER (4),
FAULT (3) en de led ALARM (2) zullen kort knipperen en het lcd-display (1) begint informatie weer te
geven. Dit geeft aan dat de batterij correct is geïnstalleerd en de koolmonoxidemelder correct werkt. De
koolmonoxidemelder is nu klaar voor gebruik.
Monteer daarom de montageplaat (10) (dient gelijktijdig als batterijdeksel) niet op de behuizing
van de koolmonoxidemelder met het vastklikken van de bevestigingshaken (11), als er geen
batterijen geplaatst zijn. U beschadigt hierdoor het product.
• Installeer de montageplaat (10) op de gekozen locatie. Voor de installatie leest u in het hoofdstuk
"Installatie en montage".
b) Batterijen vervangen
• Open het batterijvak (6) aan de achterkant van de koolmonoxidemelder. Neem hiervoor de melder in de
installatiepositie van de montageplaat (10) naar boven toe af. Deze werkt gelijktijdig als het deksel van
het batterijvak.
• Neem de koolmonoxidemelder in de hand en verwijder de lege batterijen.
• Plaats nieuwe batterijen. Gebruik bij voorkeur hoogwaardige alkalinebatterijen (aanduiding L) om een
betrouwbare werking van de koolmonoxidemelder te garanderen.
• Ga verder zoals in het hoofdstuk "Ingebruikname", paragraaf "a) Plaatsen van de batterijen" beschreven.
c) Betekenis van de batterijstatus
Visuele weergave van batterijstatus
voldoende batterijcapaciteit
normale batterijcapaciteit
lage batterijcapaciteit
onvoldoende batterijcapaciteit
Akoestische signalen batterijstand
• De koolmonoxidemelder voert periodiek een spanningstest uit van de beschikbare batterijspanning. De
groene led POWER (4) knippert daarbij alle 45 seconden 2 keer per seconde als de accuspanning hoger
dan 3,5 V is. Dat is de normale spanning die voor de correcte, storingsvrije werking voldoende is.
• Als de accuspanning bij een dergelijke test onder 3,5 V daalt, begint de led POWER (4) continu te
knipperen en is een pieptoon hoorbaar. Dit betekent dat de batterijspanning voor een correcte werking niet
meer volledig volstaat en eventueel aanwezige, gevaarlijke koolmonoxideconcentraties niet meer worden
gedetecteerd en zullen er geen koolmonoxidewaarschuwingen klinken of zichtbaar zijn.
• Hetzelfde geldt zodra het lcd-display (1) een ontoereikende batterijcapaciteit weergeeft.
• Indien een lage batterijcapaciteit in een van de drie vormen wordt weergegeven of als u dit merkt, vervang
de batterijen dan onmiddellijk met drie nieuwe batterijen van hetzelfde type, zoals beschreven in de
paragraaf "b) Batterijen vervangen".
• Zodra het akoestische alarm elke minuut één keer geactiveerd wordt, vervang dan de lege batterijen.
In deze toestand werkt de koolmonoxidemelder niet meer correct en bestaat het gevaar dat hoge
koolmonoxideconcentraties niet meer herkend worden. Het vergiftigingsrisico voor personen in het
bewakingsgebied van de koolmonoxidemelder wordt aanzienlijk.
d) Handmatige functietest van koolmonoxidemelder
Test van de sensor, ledlampjes en van het akoestische alarm
Als de koolmonoxidemelder is geïnstalleerd, dient de werking tijdens de gebruikstijd regelmatig te worden
gecontroleerd en getest om er zeker van te zijn dat het akoestische alarm (7) en de led ALARM (2) correct
functioneren. Test de melder minimaal eenmaal per maand. Ga daarbij als volgt te werk:
• Als de koolmonoxidemelder normaal in gebruik is, houdt u de knop TEST/RESET (8) ingedrukt. De leds
POWER (4), FAULT (3) en de led ALARM (2) beginnen te knipperen. Laat de knop na ca. een halve
seconde weer los. De achtergrondverlichting van het lcd-display (1) brandt.
• Als de signaalgever (7) vier tonen weergeeft en de rode led ALARM (2) één seconde lang knippert, moet
deze cyclus na een seconde worden herhaald. In dit geval geeft dit aan dat de CO-sensor in het product
goed werkt.
• Als het akoestische alarm (7) slechts twee tonen weergeeft en de gele led FAULT (3) knippert en in het
lcd-display (1) "Err" wordt weergegeven, werkt in een dergelijk geval de CO-sensor in het product niet
goed. Het heeft een storing.
• Zolang bij een testprocedure "---" in het lcd-display (1) wordt weergegeven, betekent dit dat de test nog
niet afgesloten is.
Neem de koolmonoxidemelder buiten bedrijf en als er een fout wordt weergegeven. Laat een
vakman het apparaat onderzoeken en repareren of vervang het apparaat compleet.
e) Akoestisch alarm tijdelijk uitschakelen
Het kan gebeuren dat de CO-concentratie tijdelijk (bijv. B. door rook) is verhoogd of een fout alarm door
chemische middelen wordt geactiveerd. Daarbij is het mogelijk niet zeker of het geactiveerde CO-alarm een
schadelijke concentratie heeft bereikt. U kunt het akoestische alarm onderbreken of de functie controleren.
• Wanneer het koolmonoxidealarm wordt geactiveerd, begint de rode led ALARM (2) vier keer per seconde
te knipperen. Gelijktijdig met de lichtsignalen klinkt een akoestisch signaal (7) eveneens vier keer. De
achtergrondverlichting van het lcd-display gaat aan.
• Druk op de knop TEST/RESET (8) tijdens de licht- en geluidssignalen van het alarm om het akoestische
alarm tijdelijk stil te schakelen. De rode led ALARM (2) knippert echter verder.
• Een controleproces wordt gestart. Is de concentratie koolmonoxide minder dan 150 ppm, dan wordt het
akoestische alarm en de led ALARM (2) uitgeschakeld.
• Als de gemeten concentratie van koolmonoxide in de omgevingslucht minder is dan 150 ppm wordt het
akoestische alarm uitgeschakeld voor de duur van vijf minuten, terwijl de rode led ALARM (2) knippert.
• Als de CO-concentratie na deze 5 minuten weer onder 150 ppm is gedaald, worden de akoestische en
de visuele alarmaanduiding uitgeschakeld. Is dit niet het geval en de CO-waarde ligt nog altijd boven de
150 ppm-drempel, wordt het akoestische alarm weer ingeschakeld. De rode led ALARM (2) knippert nog
steeds.
Dit alarm zorgt voor extra veiligheid. Het is een vroege indicator voor het optreden van een
ongewenste CO-concentratie. Gebruik deze stilschakelfunctie alleen als u absoluut zeker weet
dat er geen gevaar is door een verhoogde CO-concentratie.
f) Display en bedieningselementen
Weergave van de koolmonoxideconcentratie
De concentratie koolmonoxide in de omgevingslucht wordt in het lcd-display (1) in de ruststand in de eenheid
ppm (parts per million, één miljoenste deel) weergegeven.
De weergave van het lcd-display (1) van de koolmonoxidemelder strekt zich uit van 25 tot 550 ppm ±10 %.
De capaciteit wordt digitaal weergegeven.
• Als de gemeten concentratie van koolmonoxide boven 550 ppm ligt, wordt "Hco" in het lcd-display
weergegeven.
• Als de gemeten concentratie van koolmonoxide onder 25 ppm ligt, wordt in het lcd-display "0 ppm"
weergegeven.
Aanduiding van de temperatuur
Zijn temperatuurmeetbereik ligt tussen -15 ºC en 50 ºC. De meetafwijking bedraagt ± 1 ºC. De temperatuur
wordt in het lcd-display weergegeven wanneer de koolmonoxide-concentratie in de omgevingslucht minder
dan 25 ppm is. De weergave van de koolmonoxideconcentratie in ppm en de weergave van de temperatuur
wisselen elkaar in dit geval alle 20 seconden af.
• Om de temperatuur op het lcd-display (1) om te schakelen wanneer deze niet wordt weergegeven, drukt
u kort op de knop TEST/RESET (8).
g) Reactiegebieden van het koolmonoxidemelder
De koolmonoxidemelder geeft alarm conform de EN50291-standaard. De melder activeert een
koolmonoxidealarm als de volgende CO-concentraties gedurende langere perioden blijven bestaan.
Koolmonoxideconcentratie
Het alarm zal pas afgaan bij
tot 33 ppm
120 min.
tot 55 ppm
60 min.
tot 110 ppm
10 min.
tot 330 ppm
--
Signaal van het CO-alarm
Het geactiveerde koolmonoxidealarm heeft een bepaald gedrag bij de gemeten CO-concentratie. Hoe hoger
de gedetecteerde concentratie, hoe sneller de cyclus van visueel en akoestisch alarm tot aan een continue
toon. Het lcd-display (1) geeft de numerieke waarde van de actuele koolmonoxideconcentratie in ppm in de
omgevingslucht aan.
• Wanneer een koolmonoxidealarm wordt geactiveerd, moet deze binnen 6 minuten automatisch
verstommen, zodra de koolmonoxideconcentratie in de omgevingslucht tot minder dan 40 ppm is gedaald.
• Bij een gemeten CO-concentratie van meer dan 40 ppm is de alarmfrequentie van de akoestische melding
en de alarm-led tussen 3 tot 7 seconden. Het geactiveerde alarm wordt gestopt zodra de CO-concentratie
in de omgevingslucht weer onder 40 ppm is gevallen.
• Bij een CO-concentratie van 90 ppm is de alarmfrequentie van de akoestische melding en de alarm-led
7 seconden.
Het alarm zal afgaan bij het
overschrijden van
--
90 min.
40 min.
3 min.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis