Aanvoertemperatuur te hoog
•
De aanvoertemperatuur van het toestel is hoger dan
99 °C. De brander wordt uitgeschakeld en de
pompen blijven in bedrijf. Wanneer de temperatuur
daalt tot 89 °C, is de storing opgeheven.
•
Verzeker u ervan dat de doorstroom in
de CV-installatie in orde is.
•
Controleer de functie van de pompen.
•
Controleer de aanvoervoeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
Teruglooptemperatuur te hoog
•
De teruglooptemperatuur van het toestel is hoger dan
97 °C. De brander wordt uitgeschakeld en de pompen
blijven in bedrijf. Wanneer de
temperatuur daalt tot 90 °C, is de storing
opgeheven.
•
Verzeker u ervan dat de doorstroom in
de CV-installatie in orde is.
•
Controleer de functie van de pompen.
•
Controleer de terugloopvoeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
Aanvoervoeler van het toestel werkt niet
correct
•
De verwarmingsbedrijf wordt bij minimaal
vermogen gehandhaafd.
•
De aanvoervoeler van het toestel is niet
aangesloten, kortgesloten of defect.
•
Controleer de stekker en de kabel van de voeler.
•
Controleer de voeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
Terugloopvoeler van het toestel werkt niet
correct
•
De verwarmingsbedrijf wordt bij minimaal
vermogen gehandhaafd.
•
De terugloopvoeler van het toestel is niet
aangesloten, kortgesloten of defect.
•
Controleer de stekker en de kabel van de voeler.
•
Controleer de voeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
Warmwatervoeler werkt niet correct
•
De warmwatervoeler van het toestel is niet
aangesloten, kortgesloten of defect.
•
Controleer de stekker en de kabel van de voeler.
•
Controleer de voeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
Rookgastemperatuurvoeler werkt
niet correct
•
De rookgastemperatuurvoeler van het toestel is
niet aangesloten, kortgesloten of defect.
•
Controleer de stekker en de kabel van de voeler.
•
Controleer de voeler. De voelerweerstand
dient bij 25 °C ca. 10 kΩ te bedragen.
80
Buitentemperatuurvoeler werkt niet correct
•
De buitentemperatuurvoeler is kortgesloten.
•
Controleer de stekker en het kabel van de
voeler.
De voelerweerstand dient bij 25 °C
ca. 10 kΩ te bedragen.
•
Wanneer het voelercircuit is onderbroken, wordt
er geen foutmelding meer aangegeven en het
toestel werkt zonder weersafhankelijkheid
Druk van het CV-water te hoog (> 2,7 bar)
•
Tap het verwarmingswater af totdat de druk in de
verwarmingsinstallatie ca. 1,5 bar bedraagt.
•
Controleer het expansievat van de verwarming en
het veiligheidsventiel.
•
Controleer de
verwarmingsdruksensor.
•
Controleer de jumper 05 op de
Onjuiste werking van de printkaart
(EEPROM)
•
Fout bij de softwaretest.
•
Vervang de foutieve printkaart.
Onjuiste werking van de printkaart (RAM)
•
Fout bij de softwaretest.
•
Vervang de foutieve printkaart.
Onjuiste werking van de printkaart
(EEPROM)
•
Fout bij de softwaretest.
•
Vervang de foutieve printkaart.
Geen netspanning 230 V
•
Storing van de condensaatpomp (optioneel).
•
Controleer de netaansluiting.
•
Controleer de hoofdzekering en de zekering
printkaart (hfd. 4.3.2).
Temperatuurverschil Δ Δ Δ Δ Δ T telkens te hoog
De functie-indicatie van de betreffende
bedrijfsstatus knippert.
Een warmtebehoefte is in deze situatie best
mogelijk.
Verzeker u ervan dat de doorstroom in de CV-
installatie in orde is, en controleer de functie van de
eventueel gemonteerde overloopklep.
Warmwatertemperatuur hoger dan de
instelwaarde
Bij geringe warmwaterdoorlaat of bij externe
warmwatervoorverwarming, bijv. door
warmwaterbereiding via zonne-energie wordt
overschrijding van de warmwaterinstelwaarde door
een d weergegeven.
DMF-printplaat.
van de