Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Werking Van De Modulerende Pomp; Installatie; Montage Van Het Toestel - Rapido Econpact 50 BE Installationsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Econpact 50 BE:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

3.8

Werking van de modulerende pomp

De apparatuurcirculatiepomp wordt door de DMF04
hoofdprintplaat d.m.v. het PWM-signaal (Puls Width Modu-
lation) aangestuurd. Hiervoor wordt door de
apparatuurvoorloop- en retourleidingvoeler permanent het
temperatuurverschil tussen voorloop- en retourleiding
gemeten.De apparatuurelektronica probeert na de startfase
om bij een pompcapaciteit van 60% door aanpassing van
de pompcapaciteit een vooringesteld temperatuurverschil
(parameter 18, hoofdstuk 7.5, fabrieksinstelling 15K)
tussen voorloop- en retourleiding aan te houden.
Indien het temperatuurverschil stijgt, verhoogt de pomp zijn
capaciteit in stappen van 10%, wanneer het
temperatuurverschil daalt, verlaagt de pomp zijn toerental
in stappen van 10%.
Door de aanpassing van de pompcapaciteit wordt
slechts zoveel elektrische pompenergie verbruikt,
als daadwerkelijk door het verwarmingssysteem
wordt benodigd. Met name in de overgangstijden in
de lente en herfst kan op die manier een
aanzienlijke verlaging van het elektrische
stroomverbruik worden gerealiseerd.
Door de continue aanpassing van de
verwarmingsstroom en de gelijktijdige modulatie
van de gasbrander wordt een veelvuldig takten van
de warmtegenerator voorkomen en lange
branderlooptijden op een minimaal en
kostenbesparend prestatieniveau bereikt.
Wanneer het temperatuurverschil boven de
vooringestelde waarde van 15K stijgt, werkt de
pomp met 100% capaciteit.
Bij hydraulische problemen met de maximale
pompcapaciteit kan deze d.m.v. parameter 8
(hoofdstuk 7.5) worden verlaagd.
Bij hydraulische problemen door een te lage
pompcapaciteit ondanks voldoende
pomptransporthoogte kan door het verwijderen van
de 2-polige PWM-pompstekker de pompcapaciteit
permanent op 100% worden ignesteld.
Probeer echter eerst om door een hydraulische
aanpassing van de installatiedruk dit probleem te
verhelpen.
Let op de maximale resterende transporthoogte in
hoofdstuk. 3.5.
64
4

Installatie

De installatie en het onderhoud dienen door een
erkende installateur te worden verricht. Hij draagt
tevens de verantwoordelijkheid voor een deskundige
installatie, eerste inbedrijfstelling en instructie van
de exploitant volgens de normen.
4.1

Montage van het toestel

Controleer de leveringsomvang.
Neem de aanwijzingen voor de planning in hfd. 3 in acht.
Monteer het montagerail
(Afmetingen conform hoofdstuk 2.1).
Afb. 4.1
Hang het apparaat in het rail.
Afb. 4.2
Let op een spanningsvrije montage van de
buisleidingen.
Neem tijdens de installatie van de rookgasinstallatie, de
buisleidingen en het Rapido toebehoren voor de
aansluiting de betreffende installatievoorschriften in acht.
Spoel het CV-systeem vóór de montage van het toestel
met water en de gasleiding met perslucht door.
Het gasarmatuur mag met maximaal 50 mbar wor-
den afgeperst!
Monteer de condensaatslang (hfd. 5.1)
Draai alle schroefverbindingen vast en controleer of deze
dicht zijn.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis