Stroomaansluiting; Bediening - Gardol GEM-E36 Originalbetriebsanleitung

tigingsmiddelen niet zijn beschadigd. Vervang
botte en/of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te vermijden. Bij deze controle de
motor afzetten en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
De verstelling van de maaihoogte moet als volgt
worden uitgevoerd (fi g. 10):
1. De hefboom (A) naar buiten drukken.
2 De hefboom (B) op de gewenste maaihoogte
zetten.
3. De hefboom (A) loslaten en controleren of hij
goed vastzit in het arrêt.
Afl ezen van de maaihoogte
De maaihoogte kan in 6 trappen van 25-75 mm
ingesteld en aan de schaal (fi g. 10/C) afgelezen
worden.

Stroomaansluiting

De grasmaaier kan worden aangesloten aan elk
stopcontact met 230 V wisselstroom. Er is echter
alleen een randgeaard stopcontact toelaten, dat
met een veiligheidsschakelaar voor 16 A moet
zijn beveiligd. Bovendien moet er een aardlek-
schakelaar (RCD) met max. 30 mA zijn geïnstal-
leerd!
Aansluitkabel van het apparaat
Gebruik voor het apparaat alleen onbeschadigde
aansluitkabels. De aansluitkabel van het apparaat
mag niet willekeurig lang zijn (max. 50m), omdat
anders het vermogen van de elektrische motor
vermindert. De aansluitkabel van het apparaat
moet een doorsnede van 3 x 1,5mm hebben. Aan
aansluitkabels van grasmaaiers ontstaan bijzon-
der vaak beschadigingen van de isolatie.
Oorzaken hiervan zijn o.a.:
•
snijplaatsen door over de kabel te rijden,
•
platdrukken van de kabel als de aansluitkabel
van het apparaat onder deuren en ramen
wordt geleid,
•
scheuren door veroudering van de isolatie,
•
knikplaatsen door ondeskundige bevestiging
vastmaken of leiden van de aansluitkabel.
De aansluitkabels moeten minstens van het
type H05RN-F en 3-aderig zijn. Een opdruk van
de typebenaming op de aansluitkabel van het
apparaat is voorgeschreven. Koop alleen aans-
luitkabels met kenmerking! De stekkers en con-
tactdozen aan aansluitkabels moeten van rubber
en spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen
Anl_GEM_E_36_SPK7.indb 76 Anl_GEM_E_36_SPK7.indb 76
NL
niet willekeurig lang zijn. Voor langere aansluit-
kabels zijn geleiders met een grotere doorsnede
vereist. Aansluit- en verbindingskabels moeten
regelmatig op schade worden gecontroleerd. Let
erop dat de kabels tijdens de controle stroomloos
zijn. Wikkel de aansluitkabel van het apparaat
helemaal af. Controleer ook de doorvoeren van
de aansluitkabel, aan stekkers en contactdozen,
op knikplaatsen.

6. Bediening

Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet, alvorens het apparaat aan te sluiten.
Verbind de netstekker (fi g. 1, pos. 9) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fi g. 11.
Let op!
Om een onbedoeld inschakelen te verhinderen is
de grasmaaier voorzien van een inschakelblokke-
ring (fi g. 11, pos. 11), die moet worden ingedrukt
voordat de schakeltoetsen (fi g. 11, pos. 12) geac-
tiveerd kunnen worden. Zodra u de schakeltoet-
sen loslaat, wordt de grasmaaier uitgeschakeld.
Voer deze procedure meermaals uit om er zeker
van te zijn dat uw apparaat correct werkt. Voordat
u een reparatie of onderhoudswerkzaamheden
aan het apparaat verricht, moet u zich ervan
vergewissen dat het mes niet draait en dat het
apparaat geïsoleerd is van het net.
Let op! Open de uitwerpklep nooit als de
opvanginrichting leeg wordt gemaakt en de
motor nog draait. Het roterende mes kan ver-
wondingen veroorzaken.
Bevestig de uitwerpklep resp. de grasopvangzak
of mulchadapter altijd zorgvuldig. Als u die wilt
verwijderen, moet u eerst de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven veiligheid-
safstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk
te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
met slipvaste zolen met stroef profi el en een lan-
ge broek.
- 76 -
04.11.14 10:50 04.11.14 10:50