Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

De Apparatuur Aansluiten - IMG STAGELINE MPX-44/SW Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1

4 De apparatuur aansluiten

Schakel het mengpaneel uit, alvorens toestel-
len aan te sluiten resp . bestaande aansluitingen
te wijzigen .
1) Sluit de stereogeluidsbronnen aan op de
overeenkomstige cinch-ingangsjacks van
de kanalen 1 – 4 (witte jack LEFT = linker
kanaal; rode jack RIGHT = rechter kanaal):
– apparatuur met lijnniveau-uitgang (bv .
mp3 / cd-speler, cassettedeck) op de jacks
CD of LINE (34);
– platenspelers met magnetische cel op de
jacks PHONO (27) . De klemschroef GND
(28) kan dienen als gemeenschappelijke
massa: verbind de massa van de platens-
peler met de klemschroef .
2) U kunt twee microfoons aansluiten: een
DJ-microfoon op het DJ-microfoonkanaal
DJ MIC en een andere microfoon op het
tweede microfoonkanaal MIC 1 . Sluit de
betreffende microfoon via een XLR- of
een 6,3 mm-stekker aan op de micro-
fooningang (1) op het frontpaneel, of via
een 6,3 mm-stekker op de overeenkomstige
microfooningang (35) aan de achterzijde .
3) Voor aansluiting van versterkers staan meer-
dere stereo-uitgangen met eigen niveaure-
gelaars ter beschikking:
– de uitgangen master (30); sluit hier de
hoofdversterker voor de geluidsregeling
in de zaal aan, naar keuze op de geba-
lanceerde XLR- of op de cinch-uitgang
– de uitgang BOOTH (31); hierop kunt u bv .
de versterker voor een monitorinstallatie
aansluiten
– de uitgang ZONE (32); hier kunt u bv . een
bijkomende versterker voor muziekweer-
gave in de naastgelegen ruimte aansluiten
4) Indien u geluidsopnames wenst te maken,
sluit u het opnametoestel aan op de
stereo-uitgang REC (33) . Het opnameni-
veau is onafhankelijk van de stand van de
drie uitgangsregelaars ZONE, BOOTH en
MASTER (16, 17, 18) .
5) Op de 6,3 mm-jack
(26) kunt u een
stereo hoofdtelefoon (impedantie min . 8 Ω)
aansluiten om de ingangskanalen voor te
beluisteren of om de huidige muziektracks
vóór de uitgangsregelaars ZONE, BOOTH en
MASTER (16, 17, 18) te beluisteren .
6) Voor de verlichting van het paneel kunt u
een zwanenhalslamp (12 V / 0,75 W max .)
op de BNC-jack LAMP (19) aansluiten, bv .
de lamp GNL-204 . De lamp wordt via het
mengpaneel in- en uitgeschakeld .
7) Plug ten slotte de stekker van het netsnoer
(29) in een stopcontact (230 V / 50 Hz) .
5 Bediening
Plaats de uitgangsregelaars ZONE, BOOTH en
MASTER (16, 17, 18) in de minimumstand,
alvorens in te schakelen . Zo vermijdt u inscha-
kelploppen . Schakel met de POWER-schakelaar
(20) het mengpaneel in . De POWER-LED boven
de schakelaar licht op .
OPGELET Stel het volume van de geluids-
installatie en dat van de hoofd-
telefoon nooit zeer hoog in .
Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor
beschadigen!
Het gehoor raakt aangepast aan hoge vo-
lumes die na een tijdje niet meer zo hoog
lijken . Verhoog daarom het volume niet nog
meer, nadat u er gewoon aan bent geraakt .
Schakel het mengpaneel na gebruik weer uit
met de POWER-schakelaar .
5.1 Basisinstellingen
5.1.1 Stereo-ingangskanalen 1 – 4
Zet eerst alle regelaars GAIN (9) en equalizers
(12) evenals de balansregelaar (15) in de mid-
delste stand . Plaats de twee ASSIGN-schake-
laars voor de regelfunctie C .F . ASSIGN A en B
(21, 23) op "0" .
Om een kanaal uit te sturen:
1) Selecteer met de ingangskeuzeschakelaar
(8) van het kanaal de jacks van de gewenste
signaalbron .
2) Stuur een geluidssignaal (bv . muziekfrag-
ment) naar de ingang .
3) Schuif de regelaar (11) open tot ca . ⅔ van
de maximumstand .
4) Om het signaal via de luidsprekers van
een aangesloten PA-installatie te beluis-
teren, draait u de overeenkomstige uit-
gangsregelaar – ZONE (16), BOOTH (17) of
MASTER (18) – open . (Het signaal kan ook
via een hoofdtelefoon worden beluisterd
– zie daarvoor hoofdstuk . 5 .4) .
5) De kanaal-VU-LED (10) geeft het signaal-
niveau vóór de kanaalregelaar (pre-fader-
kanaal) aan . Stuur de ingang met de rege-
laar GAIN (9) van het kanaal optimaal uit
aan de hand van de niveauweergave: Een
optimale uitsturing is bereikt, wanneer er
bij gemiddeld luide passages waarden in
het bereik van 0 dB worden weergegeven .
Indien de rode +9-dB-LED oplicht, is het
kanaal overstuurd . Indien nodig, kan de re-
gelaar GAIN ook helemaal in de stand MIN
resp . MAX worden gedraaid .
6) Stel dan met de drie equalizers (12) van
het kanaal de gewenste klank in . Door de
regelaars te verplaatsen, kunt u de hoge
tonen (HIGH), de middentonen (MID) en
de lage tonen (LOW) versterken (met max .
15 dB) resp . dempen (met max . 30 dB) . In
de middelste stand wordt de frequentie van
het signaal niet beïnvloed .
Eventueel moet u na regeling van de
klank het kanaalniveau nogmaals corrigeren
met de regelaar GAIN .
5.1.2 Microfoonkanalen
Om een microfoonkanaal uit te sturen, moet u
eerst de regelaar GAIN (3) en de equalizer (4)
van het kanaal in de middelste stand zetten,
en de schakelaar PAD (2) van het kanaal in de
bovenste stand .
1) Druk op de toets MIC ON (6) van het kanaal
om de microfoon in te schakelen (de toets
licht op) .
2) Draai de niveauregelaar LEVEL (5) van het
kanaal en de regelaar MASTER (18) open
tot ca . ⅔ van de maximumstand .
3) Spreek in de microfoon . Stel de regelaar
GAIN (3) van het kanaal zo in dat de ste-
reo-VU-LED (14) waarden in het bereik van
0 dB weergeeft (u kunt de regelaar evt . ook
helemaal dicht of open draaien) .
Indien er een akoestische terugkop-
peling (luide fluittoon) optreedt of indien
het ingangsniveau ook bij dichtgedraaide
regelaar GAIN nog te hoog is, schuif dan de
schakelaar PAD (2) van het kanaal volledig
naar beneden: Het ingangsniveau wordt in
dat geval met 15 dB gedempt .
4) Stel de klank in met de 3-bandse equalizer
(4) van het kanaal: u kunt de hoge tonen
(HIGH), middentonen (MID) en lage tonen
(LOW) met max . 12 dB versterken of dem-
pen . Corrigeer daarna eventueel het kanaal-
niveau met behulp van de regelaar GAIN .
5) Druk op de toets AUTO TALK (7) voor een
betere verstaanbaarheid van de aankon-
digingen via de DJ-microfoon terwijl de
muziek blijft spelen: bij ingedrukte toets
worden de niveaus van de stereokanalen
1 – 4 tijdens aankondigingen via de DJ-
microfoon automatisch met 16 dB gedempt .
Om de functie uit te zetten, schakelt u de
toets opnieuw uit .
5.1.3 Uitgangskanalen
Het uitgangssignaal wordt naar de regelbare
uitgangen MASTER (30), BOOTH (31) en ZONE
(32) ge stuurd evenals naar de opname-uitgang
REC (33) – zonder niveauregelaar .
1) De stereo-VU-LED (14) geeft het niveau van
het signaal naar de uitgangen MASTER aan .
Stuur het niveau met de regelaar MASTER
(18) optimaal uit aan de hand van de niveau-
weergave . In principe wordt een optimale
uitsturing bereikt, wanneer de niveauweer-
gave waarden in het be reik van 0 dB aan-
duidt . Indien het uitgangsniveau voor het
nageschakelde apparaat echter te hoog of
te laag is, dan moet het signaal overeen-
komstig lager of hoger worden uitgestuurd .
2) Stel met de regelaar BOOTH (17) het ge-
wenste signaalniveau voor de uitgang
BOOTH in .
3) Stel met de regelaar ZONE (16) het gewenste
signaalniveau voor de uitgang ZONE in .
4) Stel met de balansregelaar BAL (15) de
balans voor de uitgangen MASTER, BOOTH
en ZONE in .
5) U kunt het opnamesignaal op de uitgang
REC via de hoofdtelefoon beluisteren – zie
hiervoor hoofdstuk 5 .4 . Het wordt niet be-
invloed door de regelaars MASTER, BOOTH
en ZONE (signaalafnamepunt ligt vóór de
uitgangsregelaars) .
17

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis