Scènekeuzefunctie
Voor verdere informatie
Om het beeld op de juiste wijze op te nemen afhankelijk van de scène, bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen.
Macro
—
—
—
De belichting handmatig instellen
1 Zet de modusdraaiknop op M en druk op z op de regelknop.
De "Instellen" indicatie in de linkeronderhoek van het LCD-scherm verandert in "Terug", en de camera
stelt de handmatige-belichtingsinstelfunctie in.
2 Verander de instelling met behulp van de regelknop.
b/B: Diafragma (F-getal)
v/V: Sluitertijd
Sluitertijd
Als de zoom in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat, kunt u een diafragma instellen: F2,8 of F5,6.
Als de zoom in de uiterste telefotostand (T-kant) staat, kunt u een diafragma instellen: F5,2 of F10.
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1/1000 seconde en 30 seconden.
Het verschil tussen de instellingen en de juiste belichting zoals berekend door de camera, wordt op het
scherm afgebeeld als een EV-waarde (blz. 29). Met 0EV wordt de waarde aangeduid die het meest
geschikt is voor de camera.
3 Neem het beeld op.
stap 5 in "Lees dit eerst"
t
Flitser
AF-bereikzoeker
SL
Midden-AF
/
/
/
"Terug"
Diafragmawaarde
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
Scherpstelling-
Witbalans
voorkeuze
Autom./
0,5m/1,0m/
3,0m/7,0m
Burst/Multi
Burst
—
WB
—
—
NL
25