Bosch BL 130I PROFESSIONAL Bedienungsanleitung Seite 57

bl130i_bu_1609929F17_t.fm Seite 3 Donnerstag, 21. Juni 2007 9:11 09
Ingebruikneming
Plaats het apparaat horizontaal of verticaal op een sta-
biele ondergrond, of monteer het op een statief 27 of
op de wandhouder 24 (toebehoren).
Horizontale stand
Verticale stand
In- en uitschakelen
Kijk niet in de laserstraal.
s
Richt de laserstraal niet op personen of dieren.
s
Druk op de aan/uit-schakelaar 17 als u het apparaat
wilt inschakelen. De indicaties 14, 15 en 16 branden
gedurende 3 seconden. Het apparaat begint meteen
met automatisch waterpassen (zie Automatisch wa-
terpassen). Tijdens het waterpassen knipperen de la-
serstraal en de indicatie voor automatisch waterpas-
sen „auto" 15 eenmaal per seconde.
Met de functietoetsen 20, 21, 18 en 19 kunt u al tij-
dens het vooraf waterpassen de functie vastleggen
(zie Functies gebruiken). In dit geval werkt het appa-
raat tijdens het waterpassen ter bevestiging van de in-
gevoerde keuze gedurende 3 seconden in de gekozen
functie. Na het waterpassen werkt het apparaat verder
in de vastgelegde functie.
Het apparaat is vooraf waterpas als de laserstraal en
de indicatie „auto" 15 permanent branden.
Druk opnieuw op de aan/uit-schakelaar 17 als u het
apparaat wilt uitschakelen.
Wanneer de maximale bedrijfstemperatuur van 50 °C
wordt overschreden, wordt de laserstraal automatisch
uitgeschakeld om de laserdiode te beschermen. Na
het afkoelen is het apparaat weer gereed voor gebruik
en kan het opnieuw worden ingeschakeld.
Functies
Overzicht
Puntfunctie
In deze functie wordt de beste zicht-
baarheid van de laserstraal bereikt.
Deze dient bijvoorbeeld voor het een-
voudig overbrengen van hoogtelijnen
of voor het controleren van rooilijnen.
Lijnfunctie met standaardlijn
In deze functie beweegt de laserstraal
in een beperkt werkbereik. Daardoor
is de zichtbaarheid van de laserstraal
in vergelijking met de rotatiefunctie
groter. U kunt vier openingshoeken
met vier rotatiesnelheden kiezen.
1 609 929 F17 • (04.04) T
Lijnfunctie met programmeerbare
lijn
Met een programmeerbare lijn kunt u,
anders dan bij een standaardlijn, het
begin- en eindpunt van de lijn naar
wens vastleggen.
Rotatiefunctie
De rotatiefunctie is in het bijzonder
aan te raden bij het gebruik van een
ontvanger 28 (toebehoren). U kunt
kiezen uit vier rotatiesnelheden.
Alle functies zijn in de horizontale en in de verticale
stand van het apparaat mogelijk.
Bij de horizontale stand van het apparaat kunt u de
laserpunt of de laserlijn door het indrukken van de rich-
tingtoetsen rechts 19 en links 18 stapsgewijs 360°
draaien.
Bij de verticale stand van het apparaat kunt u de la-
serpunt, de laserlijn of het rotatievlak voor het eenvou-
dig in één lijn brengen of parallel uitlijnen met de rich-
tingtoetsen rechts 19 en links 18 fijn afstellen. Dit kan
echter slechts in een beperkt bereik (±8 % van de des-
betreffende afstand naar rechts of naar links).
Als u de richtingtoetsen rechts 19 of links 18 langer in-
drukt, versnelt u de beweging van de laserpunt of de
laserlijn.
Functies gebruiken
➨
Als u de bedieningstoetsen indrukt, kan het appa-
raat uit de waterpasstand worden gebracht, zodat
de rotatie voor korte tijd stopt. Door het gebruik
van een afstandsbediening 29 (toebehoren) kunt u
dit effect voorkomen.
Puntfunctie
Als u het apparaat inschakelt, bevindt het zich altijd in
de puntfunctie.
Richt de laserstraal op de gewenste plaats door de ro-
tatiekop 13 met de hand te draaien of de richtingtoet-
sen rechts 19 of links 18 in te drukken.
Lijnfunctie met standaardlijn
Druk op de toets 20 om naar de lijnfunctie te gaan. Het
apparaat start met een openingshoek van 4° en de
laagste rotatiesnelheid. Als u opnieuw op de toets 20
drukt, vergroot u de openingshoek via 45° en 90° tot
180° en verhoogt u tegelijkertijd de rotatiesnelheid bij
elke stand. Als u de toets 20 nogmaals indrukt, keert
het apparaat terug naar de puntfunctie.
De openingshoek van de laserlijn kunt u met de af-
standsbediening 29 (toebehoren) verkleinen of vergro-
ten.
➨
Vanwege de centrifugaalkracht kan de laser in ge-
ringe mate voorbij de eindpunten van de lijn bewe-
gen.
Nederlands–3