ratiotec rapidcount S Bedienungsanleitung Seite 22

Bediening
right
wrong
42
1. De netkabel aansluiten en de machine inschakelen. De
machine voert nu een zelftest uit.
In het display verschijnt een „0". Indien een ander
symbool verschijnt
controleer dan bij foutmeldingen hoe u te werk moet
gaan.
2. Om foutmeldingen en beschadigingen aan de sensoren
te vermijden, moeten sterk beschadigde of vervuilde
biljetten uitgesorteerd worden.
3. Het intrekvak op de breedte van de te selecteren
biljetten instellen.
4. De biljetten lichtjes spreiden, zoals getoond.Een
voorgesorteerde stapel biljetten (bv. alleen 20Euro
biljetten) in het Intrekvak leggen. De machine start
automatisch met tellen en geeft het getelde aantal aan.
Bij geactiveerde waardetelling van de rapidcount S 85
kunt u de biljetten ongesorteerd (gemengd) inleggen.
De machine geeft de waarde van de biljetten aan. Bij
gedeactiveerde waardetelling wordt het aantal stuks
aangegeven. De S60 herkent bij geactiveerde IR of MG
controle kleinere biljetten (tot 100Euro) in de stapel.
Als referentie geldt altijd het eerste ingetrokken biljet.
Wanneer een kleiner biljet herkend wordt stopt de
machine automatisch (fout „Ed"). De S 85 herkent bij
geactiveerde echtheidscontrole en gedeactiveerde
waardetelling kleinere en grotere biljetten in de stapel.
Als referentie geldt altijd het eerste ingetrokken biljet.
Wanneer een biljet met een ander formaat herkend
wordt stopt de machine automatisch (fout „F-P").
5. De gevoeligheid DEN moet bij Euro biljetten altijd op 2
staan. (fabrieksinstelling)
Functies
Herkenning vals geld (alleen rapidcount S 60/ 85)
De herkenning van vals geld is in de fabriek al voor de Euro
ingesteld. De verschillende controle-eigenschappen van de
S 60 kunt u met de toetsen IR (infrarood), UV (ultraviolet)
en MG (magnetisme) separaat activeren resp. deactiveren.
De echtheidscontroles van de S 85 kunt u samen met de CD
toets (Counterfeit Detection) activeren resp. deactiveren.De
controle is actief wanneer de toets in kwestie oplicht. Wordt
een vals of verdacht biljet herkend dan stopt de machine
en verschijnt een foutmelding (zie foutmeldingen in het
display).
Batchfunctie
De bundel- / stapelfunctie activeert u met de BAT toets.
Telkens wanneer de toets ingedrukt wordt veranderen
de vooringestelde waarden als volgt: 100/50/20/10/5.
Wanneer u een ander aantal biljetten wilt tellen, dan gebruikt
u de toets „+1" om de vooringestelde waarde stapsgewijs
te verhogen. Wanneer u de „+1" toets ingedrukt houdt dan
verhoogt zich de waarde in snellloop tot maximum 999.
De machine stopt van zodra het ingestelde aantal stuks
bereikt is. Wanneer de biljetten uitgenomen worden start de
machine automatisch een nieuwe telcyclus wanneer er zich
nog biljetten in het intrekvak bevinden.
De bundel- / stapelfunctie wordt met de CE toets
gedeactiveerd.
Optelfunctie
Met deze functie is het mogelijk meerdere tellingen samen
te voegen. Wanneer deze functie geactiveerd is wordt de
teller bij het uitnemen van de biljetten niet terug op „0"
gezet. In het display wordt het totaal aantal getelde biljetten
aangegeven (S 20 en S 60 tot max. 999 stuksM; S 85 tot
max. 60.00 stuks waarde-indicatie max. 99.999). Om de
teller opnieuw op „0" te zetten, drukt u op CE.
Report functie (alleen S 85)
Met deze functie kan het telresultaat gedetailleerd
weergegeven worden.
Met de „REP" toets kan het aantal evenals de waarde van de
verschillende soorten biljetten weergegeven worden. Rechts
in het display staat telkens het soort biljet dat weergegeven
wordt. Eerst verschijnen het aantal en daarna de opgetelde
waarde van het betreffende soort biljet.
Print functie (alleen S 85)
Door de „P" toets in te drukken wordt het telrapport op de
aangesloten printer uitgedrukt.
43