Begrippen - Conrad CROSS-TIGER 231640 Montageanleitung

2 O
VERZICHT
V
AKTERMEN
Demperbrug
Het bovenste einde van de schokdempers van een as (rechts en links) is vooraan of achteraan aan de demperbrug
geschroefd. De schokdempers zijn dus in zekere zin via de demperbrug met elkaar verbonden.
Differentieel
Compensatiedrijfwerk. Compenseert verschillende toerentallen tussen bv. de wielen in binnen- en buitenbochten.
Fuseepen
Stuuras van het wiel. Verbindt de fusee draaibaar met de fuseedrager.
Ontstoring
Gelijkstroommotoren produceren bij de werking een meer of minder sterk breedband
stoorsignaal. Deze stoorfrequenties gaan tot in het UHF bereik en kunnen daarom de eigen
afstandsbedieningszender beïnvloeden.
Bij grotere afstanden van het modelvoertuig (dus als het signaal van de zender zwakker wordt) kan dit
stoorsignaal ervoor zorgen dat u de controle over het voertuig verliest.
Ontvanger
Ontvangt en "vertaalt" de stuursignalen van de afstandsbedieningszender (richting en intensiteit) voor de servo en de
rijregelaar. Het ontvangerkristal zorgt voor de perfecte communicatie tussen de zender en ontvanger.
De zender en het ontvangerkristal zijn zo op elkaar afgestemd dat de signalen van parallel gebruikte zenders geen invloed
op deze ontvanger (en het modelvoertuig) hebben.
Rijregelaar, elektronisch
Regelt de stroom naar de elektromotor door middel van schakelpulsen waarmee telkens de volledige accuspanning naar
de motor gegeven wordt en weer afgeschakeld wordt. Hoe langer de spanning aan de motor beschikbaar is (pulsbreedte
regeling), des te hoger draait de motor. De signalen van de afstandsbedieningszender geven de pulsbreedte aan. De
ontvanger ontvangt de signalen en leidt deze naar de rijregelaar. Met de elektronische rijregelaar is er een fijne en traploze
snelheidsregeling en een snelle en precieze besturing mogelijk. Met de programmering kunt u het punt voor neutraal en
volgas (vooruit en achteruit) vastleggen.
Schokdempers
De schokdempers bestaan uit vier schroefveren met telkens een cilinder met een zuiger en een zuigerstang in het
centrum. De veren dempen het uitsturen van de ashelften als er over bodemoneffenheden gereden wordt. Het in- en
uitveren wordt afgeremd door de zuiger in het centrum van de schroefveren.
De schokdempers zijn tussen de demperbrug vooraan en achteraan en de onderste draagramen bevestigd.
Servo
Servomotor diens as in een beperkte hoek in twee richtingen draait en mechanisch (via hendels) een stuurfunctie uitvoert.
Servohevel (servoarm)
Hendel, schijf of kruis (met 4 stuurhendels) die de draaibeweging van de
servomotor via stuurhendels overdraagt.
Servosaver
Extra verende verbinding tussen stuurservo en spoorstang. Plotselinge harde klappen op de gestuurde wielen worden via
deze verbinding gedempt en niet direct in de servo gevoerd.
Spoorstang
Bestaat meestal uit drie beweegbare met elkaar verbonden hendels. De buitenste spoorstangen (met verstelbare lengte bij
een instelbaar spoor) verbinden de spoorstangarmen aan de fusee op beweeglijke wijze met het middelste spoorstangdeel
dat door de servohevel rechts / links gedraaid wordt.
Spoorstangarm (= stuurhendel)
Hefarm aan de fusee. Het verschuiven van de spoorstang naar rechts en links zorgt voor het draaien van de wielen.
Stuurservo
Deze servo zorgt via de spoorstangen voor de stuurinslag. Een geïntegreerde servosaver in de servostuurhendel
beschermt de servo tegen beschadigingen die veroorzaakt kunnen worden door harde schokken aan de wielen die via de
spoorstangen naar de servoaandrijving geleid worden.
Technische helpdesk: Tel. 053-428 54 80 Ma. t/m do. van 3:30 tot 20:00 uur, Vr. van 8:00 tot 18:00 uur
������������
25