Herunterladen Diese Seite drucken

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

ven van de decimale punt of veranderen van de maateenheid
niet nodig. De paneelmeter stelt automatisch steeds het juiste
meetbereik in.
5.2 Inbouw
De inbouwafmetingen komen overeen met DIN 43700 type 2. De
paneelmeter wordt in onderdelen geleverd. Voor het inbouwen
handelt u als volgt:
a) Bevestig de paneelmeter zo in de uitsparing van de behuizing
of van het schakelpaneel of de schakelkast, dat het display
afgelezen kan worden. Als de paneelmeter in de uitsparing
gepast is (niet te veel speling), brengt u aan de zijkanten de
bevestigingsstrips aan (geleiderais) en bevestigt u de strips
met een kartelmoer.
b) Nadat de meter in de uitsparing bevestigd is (schakelpaneel,
schakelkast enz.) sluit u de spanningloze voedingskabel met
de juiste poling (let op „+"en „-") aan op de paneelmeter aan
„GND" = „-" en aan „3 V"= „+" (d.m.v. solderen).
c) Sluit vervolgens het spanningloze meetsnoer aan met de juiste
poling op „COM"en aan „V" (eveneens d.m.v. solderen).
d) Nadat u de verbindingen aangebracht heeft, controleert u de
soldeerplekken ('koude' soldeerplekken, kabelbreuken, kort-
sluitingen van er naast liggende printbanen).
Let op!
Gebruik als meet- resp. als stroomtoevoerkabels geschikt span-
ningvast installatie-draad met een doorsnede van niet meer dan
0,25 mm
2
, om kortsluiting op de soldeeraansluitingen met de
naastliggende soldeerogen te voorkomen. Houd daarom ook de
geïsoleerde (vertinde) draden zo kort mogelijk.
36

5.3 Ingebruikname

Voordat u de meter voor de eerste keer in gebruik neemt, con-
troleert u de module eerst op voldoende isolatie en of de venti-
latie- en kruipwegen wel voldoen aan VDE 0411 resp. VDE 410 en
IEC-1010-1. Sluit op de voedingsingang een geregelde (gestabili-
seerde) spanning van 3 VDC (DC = gelijkspanning) aan en let
daarbij beslist op de polariteit („+" en „-").
Om zeker te zijn van een relatief probleemloze werking vermijdt
u:
- grote temperatuurverschillen
- hoge luchtvochtigheid
- sterke trillingen
- te hoge omgevingstemperaturen
- de nabijheid van functiegeneratoren, sterke magnetische (luid-
sprekers), elektromagnetische (motoren, trafo's, overdrachtsre-
lais) en statische (op-/ontladingen) velden, aangezien alle
bovengenoemde punten kunnen leiden tot een instabiele
weergave c.q. tot grote meetfouten.
5.4 Wisselspanningsmeting (VAC)
Schakel het meetstroomcircuit in en let op de aanduiding op het
display.
Let op!
1. overschrijd nooit de max. toelaatbare ingangsgrootte van
600 VACrms.
2. Voorzichtig bij spanningen > 25 VAC resp. 35 VDC. Raak geen
schakelingen of onderdelen van schakelingen aan, waarin
spanningen > 25 VAC resp. 35 VDC kunnen voorkomen.
37

Werbung

loading