Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Pioneer DJM-900NXS Bedienungsanleitung Seite 118

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für DJM-900NXS:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 52
BEAT EFFECT
1
2
MIC
AUTO
3
TAP
7
9
a
Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo
(BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.
Effect-schermdeel
1
Kanaalkeuze-schermdeel
2
AUTO (TAP)
3
Aanduiding van de BPM-
4
waarde (3 cijfers)
GRID
5
BPM
6
Parameter-schermdeel
7
% (ms)
8
Beat-schermdeel
9
Aanraak-schermdeel
a
1
Druk op de [AUTO/TAP]-toets.
Kies de BPM-metingsstand.
— [AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal wordt
automatisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld wanneer dit
apparaat wordt ingeschakeld.
— [TAP]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een vinger te
tikken op [TAP] toets.
! Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-
mige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo niet correct bepaald kan
worden. Als het BPM-tempo niet gemeten kan worden, knippert de BPM-waarde
op het scherm. In dergelijke gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met
de [TAP]-toets.
2
Verdraai de [DELAY, ECHO, SPIRAL, REVERB, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, ROBOT, MELODIC, SLIP ROLL, ROLL, REV ROLL,
SND/RTN (MIDI LFO)] keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het soort effect.
! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT EFFECT op blad-
zijde 18.
! Om [SND/RTN] te gebruiken, zie Gebruik van een externe effectgenerator
hieronder.
! Om [MIDI LFO] te gebruiken, zie Gebruiken van MIDI LFO op bladzijde 17
hieronder.
3
Verdraai de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER]
keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
— [1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corresponderende
kanaal.
— [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MIC]-kanaal.
— [CF.A], [CF.B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader's
[A] (linker)- of [B] (rechterkant).
— [MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MASTER]-
kanaal.
16
Nl
CH SELECT
1
2
3
4
A
B
MST
PARAMETER
4
5
GRID
BPM
6
%
8
ms
De naam van het geselecteerde effect wordt weergegeven.
De naam van het kanaal waarop het effect wordt toege-
past wordt weergegeven.
[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld
op automatische werking.
[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.
In de automatische stand wordt hier de automatisch
gemeten BPM-waarde aangegeven.
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knip-
pert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig
ingevoerde BPM-waarde getoond.
Wanneer er muziekstukken worden afgespeeld die zijn
geanalyseerd met rekordbox, zal dit oplichten wanneer de
QUANTIZE-functie gebruikt kan worden in combinatie met
de DJ-speler. Dit knippert of blijft uit als de QUANTIZE-
functie niet kan worden gebruikt.
Deze blijft steeds verlicht.
Hier worden de parameters weergegeven die zijn opgege-
ven voor de individuele effecten.
Wanneer [BEAT c, d] wordt ingedrukt, wordt de corres-
ponderende beatfractie 1 seconde lang getoond.
Wanneer er een waarde buiten het parameterbereik
wordt opgegeven met de [BEAT c, d] toets, verandert de
waarde niet en gaat het display knipperen.
Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschil-
lende effecten.
Dit licht op aan de hand van de geselecteerde beatnum-
merpositie.
Dit licht op wanneer het [X-PAD] wordt aangeraakt.
! Deze handeling is niet nodig wanneer [MIDI LFO] is geselecteerd.
4
Druk op de [BEAT c, d] toets.
Bepaalt de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.
5
Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].
Het effect wordt toegepast op het geluid.
De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de [TIME]-
instelling.
De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de
[LEVEL/ DEPTH]-instelling.
De [ON/OFF] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
! Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect
uitgeschakeld.
 Handmatig invoeren van het aantal BPM
Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de beat (in
kwart noten) van de weergegeven muziek.
De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP]-toets werd aangetikt,
wordt ingesteld als het BPM-tempo.
! Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP]-toets, wordt de beatfractie
ingesteld op [1/1] en dan wordt de tijd van een enkele beat (kwart noot) ingesteld
als de effecttijd.
! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-instelling te draaien
terwijl u de [TAP]-toets indrukt.
! De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op [AUTO/TAP] te druk-
ken terwijl [TAP] ingedrukt wordt gehouden en [TIME] wordt verdraaid terwijl de
twee toetsen ingedrukt worden gehouden.
 Gebruik van een externe effectgenerator
1
Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van uitgangsaan-
sluitingen op bladzijde 7.
2
Verdraai de [DELAY, ECHO, SPIRAL, REVERB, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, ROBOT, MELODIC, SLIP ROLL, ROLL, REV ROLL,
SND/RTN (MIDI LFO)] keuzeschakelaar.
Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].
3
Verdraai de [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER]
keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
4
Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].
Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd via de
[MASTER]-kanaal.
! Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het effect
uitgeschakeld.
 Gebruik van de QUANTIZE-functie
Op basis van de GRID-informatie van muziekstukken die al geanalyseerd zijn met
rekordbox, kunnen effecten worden toegevoegd aan het geluid zonder het tempo
van het spelende muziekstuk te verliezen.
Sluit van tevoren dit apparaat aan op een PRO DJ LINK-geschikte Pioneer DJ-speler.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangsaan-
sluitingen op bladzijde 7.
Muziekbestanden moeten van tevoren worden geanalyseerd met rekordbox om de
QUANTIZE-functie te kunnen gebruiken. Voor instructies betreffende het analyseren
van muziekbestanden met rekordbox verwijzen we u ook naar de handleiding van
rekordbox.
! De QUANTIZE-functie kan niet worden gebruikt wanneer [REVERB], [ROBOT],
[MELODIC] of [SND/RTN(MIDI LFO)] is geselecteerd.
! Om te gebruiken in combinatie met de CDJ-2000 of CDJ-900, moet eerst de
firmware worden bijgewerkt tot versie 4.0 of nieuwer. (Vanaf februari 2011)
1
Druk op de [QUANTIZE] knop.
De QUANTIZE-functie wordt ingeschakeld.
[GRID] zal oplichten op het hoofddisplay van dit toestel wanneer de GRID-informatie
correct ontvangen is van de DJ-speler en om aan te geven dat de QUANTIZE-
functie kan worden gebruikt. [GRID] knippert als de GRID-informatie niet correct is
ontvangen.
! Afhankelijk van de status van de DJ-speler (off-air, scratchen, achteruit spelen
enz.), is het wellicht niet mogelijk om de GRID-informatie te ontvangen.
2
Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD] aan.
Het effect wordt toegevoegd aan het geluid in het tempo van het weergegeven
fragment.
! Wanneer er opnieuw op [QUANTIZE] wordt gedrukt, wordt het QUANTIZE-effect
uitgeschakeld.
Bediening van [X-PAD]
[ON/ OFF] knop status van
Bedieningsprocedure
[BEAT EFFECTS]
Uit (brandt)
1
Aan (knippert)
2
X-PAD
Effect
Loslaten n aanraken Aan n Uit
Loslaten n aanraken Aan n Aan

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Djm-900nexus

Inhaltsverzeichnis