Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Märklin Elektrolokomotive Ce 6/8II Anleitung Seite 31

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Elektrolokomotive Ce 6/8II:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Anschluss der Gleisanlage
Um Spannungsverluste auf der
Anlage zu vermeiden, ist immer
auf gutes Zusammenpassen der
Schienenverbindungslaschen
zu achten. Alle 2 bis 3 m ist eine
neue Stromeinspeisung über die
Anschlussklemmen 5654 empfeh-
lenswert.
Befahren von Steigungen
Im Gegensatz zum Vorbild können
mit einer Modellbahn auch
größere Steigungen befahren
werden. Im Normalfall sollte eine
Steigung bei maximal 3 Prozent
liegen. Im Extremfall sind bei
entsprechend eingeschränkter
Zugleistung maximal 5 Prozent
möglich. Der Anfang und das
Ende der Steigung sind auf jeden
Fall auszurunden.
Der Unterschied in der Steigung
zwischen zwei mindestens
300 mm langen Gleisstücken
darf maximal 1 bis 1,5 Prozent
betragen.
Betrieb auf der Anlage • Operation on a layout • Exploitation sur réseau
Connections between
the track layout and the
transformer
Rail joiners must fit well on the
rails of the track to which they
are joined to avoid voltage drop
on the layout. We recommend
that you install feeder wires
every 2 to 3 meters (7 to 10 feet)
using the 5654 feeder clips.
Operating the locomotive
on grades
In contrast to the prototype a lo-
comotive on a model railroad can
operate up steeper grades. As a
general rule a grade should be no
steeper than 3%. In extreme si-
tuations a maximum grade of 5%
is permissible, keeping in mind
that the locomotive's tractive
effort will be less. The beginning
and the end of the grade must
always work gradually up to ma-
ximum grade for the route. The
maximum allowable difference
in grade between two track
sections, each with a minimum
length of 300 mm (11-3/4") is 1 to
1.5 percent.
Connexion des voies
ferrées
Pour éviter des pertes de
potentiel sur l'installation, il faut
veiller à ce que les éclisses de
liaison des rails soient toujours
parfaitement adaptées. Une
nouvelle alimentation électrique
est conseillée tous les 2 à 3 m au
moyen des griffes d'alimentation
5654.
Franchissement des côtes
Contrairement à l'original, la ma-
quette est également en mesure
de franchir des côtes assez im-
portantes. En temps normal, une
côte devrait étre de l'ordre de
3% maximum. A l'extrême limite,
5% sont envisageables avec une
puissance du train réduite en
consequence. Le début et la fin
de la côte doivent en tous cas
étre arrondis.
La différence de pente entre
deux éléments de voie d'au moi-
ns 300 mm de longueur doit étre
de 1 à 1,5% maximum.
31
Bedrijf op een modelbaan • Funcionamiento del sistema • Funzionamento del sistema
Aansluiting van de sporen
Om spanningsverlies op de
modelbaan te voorkomen moeten
de raillassen altijd goed op elkaar
aansluiten. Om de 2 à 3 meter
moet de voeding opnieuw op de
rails gezet worden. Daarbij zijn
de aansluitklemmen 5654 aan te
raden.
Berijden van hellingen
In tegenstelling tot het grote
voorbeeld kunnen met een
modelbaan ook grotere hellingen
bereden worden. Normaal moet
een helling maximaal 3 procent
zijn. In extreme gevallen is ma-
ximaal 5 procent mogelijk, maar
dan moet rekening gehouden
worden met een evenredig ver-
lies aan vermogen. Het begin en
het einde van de helling moeten
altijd gerond worden.
Het verschil in de helling tussen
twee tenminste 300 mm lange
railstukken mag maximaal 1 à 1,5
procent bedragen.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

55564

Inhaltsverzeichnis