en compositieplaten, en bij het gebruik van schuur-
of polijstaccessoires.
VARIABELE SNELHEID
De drukschakelaar voor variabele snelheid (a) zorgt
ervoor dat u de snelheid kunt bepalen - hoe verder
de schakelaar wordt ingedrukt, des te hoger is de
snelheid van de boor.
Voor continue bediening drukt u de schakelaar voor
variabele snelheid in, en houdt u deze ingedrukt,
daarna drukt u op de knop automatisch volgen (b)
en vervolgens laat u de schakelaar los.
Om te stoppen met continue bediening, drukt u de
schakelaar kort in en laat u deze weer los. Zet het
gereedschap altijd uit als het werk beëindigd is en
voordat u het stroomsnoer uit de contactdoos haalt.
Juiste positie van de handen (fi g. 9)
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
dient u ALTIJD de handen in de juiste
positie te hebben, zoals afgebeeld in
figuur 9.
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
houdt u het ALTIJD stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
De juiste positie van de handen betekent één hand
aan de hoofdgreep (j), terwijl u met de andere hand
de zijhandgreep (g) vasthoudt.
Boren
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
WAARSCHUWING: Zorg er om
het risico op persoonlijk letsel
te verminderen ALTIJD voor dat
het werkstuk stevig vastgemaakt of
vastgeklemd is. Als u door dun materiaal
boort, dient u een houten steunblok te
gebruiken om schade aan het materiaal
te voorkomen.
1. Gebruik uitsluitend scherpe boren. Voor HOUT
gebruikt u de langzame snelheidsinstelling
en spiraalboren, steekboren, grondboren of
zaagboren. Voor METAAL gebruikt u lage
snelheidsinstelling en spiraalboren of zaagboren.
Voor METSELWERK zoals baksteen, cement,
B2-blokken enz. gebruikt u hardmetalen boren
die geschikt zijn voor klopboren.
2. Oefen altijd druk uit in een rechte lijn met de
boor. Gebruik voldoende druk om de boor
verder te laten boren, maar druk niet zo hard
dat de motor vastloopt of de boor doorbuigt.
3. Houd het gereedschap stevig met beide
handen vast om het wegdraaien van de boor te
voorkomen.
VOORZICHTIG: Boor kan blokkeren
indien overbelast, wat een plotselinge
draaiing veroorzaakt. Wees altijd
bedacht op blokkade. Pak de boor
stevig vast om de draaiactie te
beheersen en letsel te voorkomen.
4. ALS DE BOOR VASTLOOPT komt dit meestal
omdat hij overbelast is of verkeerd gebruikt
wordt. LAAT DE TREKKER ONMIDDELLIJK
LOS, verwijder de boor uit het werkstuk en
stel de reden van het vastlopen vast. KLIK
DE TREKKER NIET UIT EN AAN IN EEN
POGING OM EEN VASTGELOPEN BOOR
OP TE STARTEN — DIT KAN DE BOOR
BESCHADIGEN.
5. Om het gevaar van vastlopen of door het
materiaal te breken te verlagen, vermindert u
de druk op de boor en laat u de boor langzaam
door het laatste deel van het gat boren.
6. Houd de motor draaiende als u de boor uit
een geboord gat trekt. Dit helpt vastzitten te
voorkomen.
7. Bij boren met variabele snelheid is het niet nodig
een voorboring uit te voeren. Gebruik een lage
snelheid om te beginnen met het boorgat en
voer de snelheid op door de trekker steviger
in te drukken als het gat diep genoeg is om te
boren zonder dat de boor eruit kan schieten.
IN METAAL BOREN
Begin op lage snelheid te boren en verhoog naar
volledige snelheid terwijl u stevige druk op het
gereedschap uitoefent. Een gelijkmatige hoeveelheid
metaalsplinters die vrijkomt, geeft aan dat u de juiste
boorsnelheid gebruikt. Gebruik een smeermiddel als
u metaal boort. De uitzonderingen hierop zijn gietijzer
en koper, die droog dienen te worden geboord.
OPMERKING: Grote [8 mm (5/16") tot 13 mm
(1/2")] gaten in staal kunnen gemakkelijker worden
gemaakt als eerst een proefgat [4 mm (5/32") tot 5
mm (3/16")] wordt geboord.
IN HOUT BOREN
Begin op lage snelheid te boren en verhoog naar
volledige snelheid terwijl u stevige druk op het
gereedschap uitoefent. Gaten in hout kunt u boren
NEDERLANDS
65