Inhaltsverzeichnis
Werbung
Installeren
<NEDERLANDS>
Opmerking:
Leggen van de optische kabel
•
Maak alle verbindingen tijdelijk en controleer dat de
aansluitingen juist zijn, het toestel functioneert en het
Voorzorgen:
gehele systeem in orde is alvorens het toestel
•
Leg de optische kabel niet in te scherpe bochten.
definitief te installeren.
Mocht dit nodig zijn, dan mag de straal van de
•
Gebruik uitsluitend de bij dit toestel geleverde
bocht nooit minder zijn dan 25 mm omdat de
onderdelen voor een juiste installatie. Het gebruik
kabel anders de signalen niet goed meer kan
van andere, niet-gespecificeerde onderdelen kan een
doorgeven waardoor het toestel niet goed meer
onjuiste werking tot gevolg hebben.
zal kunnen functioneren.
•
Raadpleeg uw handelaar indien er voor het
•
Leg de kabel zo dat er geen zware voorwerpen
installeren gaten moeten worden geboord of andere
op rusten en zo dat niemand er op kan trappen en
veranderingen in de auto moeten worden gemaakt.
dat de kabel niet klem kan komen te zitten -
•
Plaats het toestel ergens waar het beslist niet de
tussen een portier bijvoorbeeld.
bestuurder kan hinderen en geen letsel of problemen
•
Maak een lus met een minimale diameter van
kan veroorzaken in geval van plotseling remmen.
200 mm met de rest van de optische kabel zodat
•
Bij het bevestigen van dit toestel moet u er goed op
er niet aan de kabel getrokken wordt.
letten dat er geen draden of kabels tussen dit toestel
•
Wanneer u de optische kabel aansluit op het
en andere metalen onderdelen of voorwerpen in de
toestel, dient u de meegeleverde kabelklemmen te
buurt vastgekneld worden.
gebruiken om te voorkomen dat de kabel in een
•
Bevestig het toestel niet in de buurt van een
te scherpe bocht wordt gelegd.
verwarmingsrooster waar het aan hitte onderhevig is of
•
Leg de optische kabel niet in de buurt van
bij de portieren waar het toestel nat zou kunnen
bewegende onderdelen zoals de versnellingspook,
worden.
de handrem of het schuifmechanisme van een
•
Alvorens gaten te boren moet u altijd de plek achter
van de stoelen. Houd de kabel ook weg van hete
het te boren gat controleren. Boor niet in
plekken, zoals vlak bij een verwarmingsuitlaat.
gasleidingen, remleidingen, elektrische onderdelen en
andere belangrijke onderdelen van de auto.
Gebruik van de geribbelde buis (Afb. 3)
•
Wanneer u het toestel in de cabine plaatst, moet u het
Om te voorkomen dat de kabel belast wordt,
goed vastzetten zodat het tijdens het rijden niet los
dient u de geribbelde buis te gebruiken nadat u
kan schieten en mogelijk ongelukken of letsel zou
deze op de juiste lengte heeft gebracht.
kunnen veroorzaken.
•
Bij het plaatsen van het toestel onder de voorstoel
• Steek de optische kabel in de
moet u controleren dat het het mechanisme voor het
geribbelde buis.
verschuiven van de stoel niet hindert. Leid alle
draden en kabels zorgvuldig langs het mechanisme
9. Optische kabel
voor het verschuiven zodat ze niet worden
10. Geribbelde buis
vastgekneld en mogelijk kortsluiting veroorzaken
indien de stoel wordt verschoven.
Bevestigen van de klem (Afb. 4)
De klem wordt gebruikt om de optische kabel,
indien gebruikt, vast te zetten. De andere klem
Installeren van het toestel
wordt op dezelfde wijze aan de achterkant van
het hoofdtoestel aangebracht en ook gebruikt
Bevestigen met beugels (Afb. 1)
voor het vastzetten van de optische kabel.
1. Tapschroef (4 × 12 mm)
2. Schroef (4 × 8 mm)
1. Steek de klem in de richting die in de
3. Beugel
afbeelding is aangegeven. Draai 90
4. Dit gedeelte niet afdekken.
graden om te vergrendelen.
5. Boor 2 gaten met diameter van 2,5 mm.
11. Klem
6. Vloermat of chassis
2. Zet de los optische kabel vast.
Bevestigen met velcroband (Afb. 2)
Reinig het oppervlak goed alvorens het
12. Optische kabel
velcroband op te plakken.
7. Velcroband
8. Vloermat of chassis
Aansluiten van de apparatuur
<NEDERLANDS>
Opmerking:
•
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met
•
Als u met dit apparaat een externe eindversterker
een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u het
gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad
installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander
aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de
voer of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de
eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet aan
accuspanning de juiste is.
op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een
•
Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het
dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname
installeren de negatieve ≠ accukabel los te maken.
en daarmee storing veroorzaken.
•
Zie voor het aansluiten van de eindversterker en andere
•
Om kortsluiting te voorkomen dient u de
apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de
losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband.
aanwijzingen nauwgezet op.
Vergeet vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden
•
Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen
te isoleren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat
of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook
er het gevaar van kortsluiting.
isolatieband om de bedrading waar deze de metalen
•
Om onjuiste aansluitingen te voorkomen, is de
oppervlakken van de auto raakt.
ingangszijde van de IP-BUS of optische kabel
•
Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking
blauw gekleurd, terwijl de uitgangszijde zwart is.
kan komen met bewegende onderdelen zoals de
Sluit stekkers en aansluitingen van dezelfde kleur
versnellingspook, de handrem en de geleiderails van de
op de juiste wijze op elkaar aan.
stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook
•
Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het
plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopening
kontaktslot geen "ACC" stand heeft, dient u de rode
van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of door
stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een
beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen onstaan.
•
Leid de gele draad niet door het brandschot naar de
aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en
motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de
uitgeschakeld door ON/OFF zetten van het
kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer
kontaktsleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op
gevaarlijke kortsluiting.
een punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken
•
Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
als u de auto enkele uren ongebruikt laat.
bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking
treden wanneer dat nodig is.
•
Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje
isolatie te verwijderen en een andere draad aan de
kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale
stroomcapaciteit van de draad overschreden worden,
met als gevolg oververhitting.
•
Vervang een doorgebrande zekering altijd alleen door
ACC stand
Geen ACC stand
een nieuwe zekering van hetzelfde type, zoals
aangegeven op de zekeringhouder.
•
De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad
•
Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL
gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog
circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit rechtstreeks
vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers.
met de aarde verbinden en mag u ook niet de negatieve
De toestellen zouden namelijk mogelijk worden
≠ luidsprekerdraden gemeenschappelijk aansluiten.
beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit
•
Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog
toestel tezamen met andere toestellen aardt en de aarde
ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal
wordt ontkoppeld.
tenminste 50 W, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm.
•
Om er zeker van te kunnen zijn dat dit product
Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen voldoen,
niet oververhit raakt, dient u er in het bijzonder
dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in brand
op te letten dat de kant waar zich de
vliegen, beginnen te roken of anderszins beschadigd
koelventilator van dit product bevindt niet wordt
raken.
•
Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON)
afgedekt.
staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via de
blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeem-
• Snoeren voor dit product en overeenkomende
afstandsbediening van een externe power versterker, of
snoeren voor andere producten hebbern mogelijk
op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van de
verschillende kleuren ookal is de functie van de
auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de
product met een ander product daarom de
aansluiting te maken op de aansluiting van de
handleiding van beide producten en verbind de
stroomvoorziening van de antennebooster.
snoeren met dezelfde functie met elkaar.
1. This product
2. When you connect a power amp (sold
40 cm
separately), be sure to use the
blue/white lead of this unit. If you use
the blue/white lead of the head unit, it
causes noises.
3. Blue/white
To system control terminal of the power
amp or Auto-antenna relay control
terminal (max. 300 mA 12 V DC).
4. Yellow
5. Fuse holder
To terminal always supplied with
power regardless of ignition
switch position.
6. Black (ground)
To vehicle (metal) body.
7. Black/white
+
9. Center speaker
≠
8. Black
10. Left
11. Right
13. White
15. Gray
+
+
12. Front speaker
12. Front speaker
≠
≠
14. White/black
16. Gray/black
18. Green
20. Violet
+
+
17. Rear speaker
17. Rear speaker
≠
≠
19. Green/black
21. Violet/black
22. Do not connect anything to the
speaker leads that are not connected
Fig. 5
to speakers.
Abb. 5
Afb. 5
2. When you connect a power amp (sold
separately), be sure to use the
blue/white lead of this unit. If you use
the blue/white lead of the head unit, it
4. System remote control
causes noises.
3. Blue/white
To system control terminal of the power
amp or Auto-antenna relay control
terminal (max. 300 mA 12 V DC).
1. This product
40 cm
6. Rear output
5. Front output
7. Center output
8. Subwoofer output
9. Power amp
(sold separately)
9. Power amp
(sold separately)
9. Power amp
(sold separately)
10. RCA cables
(sold separately)
9. Power amp
(sold separately)
+
+
11. Front speaker
11. Front speaker
≠
≠
+
+
12. Rear speaker
12. Rear speaker
≠
≠
+
+
13. Center speaker
14. Subwoofer
≠
≠
Fig. 6
Abb. 6
Afb. 6
Werbung
Inhaltsverzeichnis
