Storing
De temperatuur in
de verskoelruimte
is te koud of te
warm.
Eventuele oorzaak
De vaste instelling
is te warm of te
koud ingesteld
(bijv. bij vorst in de
verskoelruimte).
Oplossing
De temperatuur in de verskoelruimte kan
warmer of kouder worden ingesteld.
Temperatuur instellen:
Afb. 2
1. Apparaat uitschakelen met de
Aan/Uit-knop 1.
2. Aan/Uit-knop 1 en
temperatuurinsteltoets 2 tegelijkertijd
ca. 2 seconden ingedrukt houden.
Op de temperatuurindicatie 4
brandt „88". Wanneer de temperatuur-
indicatie uitgaat, de toetsen loslaten.
3. Op temperatuurindicatie 4 verschijnen
de temperatuurstanden.
Temperatuurstanden:
Stand 0 – koudste instelling
■
Stand 6 – warmste instelling
■
Stand 4 – fabrieksinstelling (rond 0 °C)
■
4. De temperatuurinsteltoets 2 meermaals
indrukken tot de gewenste temperatuur-
stand wordt weergegeven.
De ingestelde temperatuur wordt na één
minuut opgeslagen. De indicatie schakelt op
de ingestelde koelruimtetemperatuur.
Aanwijzingen
De cijfers op de indicatie komen niet overeen met
■
de temperaturen in °C in de verskoelruimte.
Als de temperatuurindicatie niet knippert, zijn
■
de toetsen per ongeluk te lang ingedrukt gehouden.
Het apparaat weer uitschakelen en van voren af aan
beginnen zoals hierboven beschreven.
nl
73