WGM 2030/2020 Design
Nutzung bei Wind
Die Markise erfüllt die Anforderungen der in der beilie-
genden CE-Konformitätskennzeichnung angegebenen
Windwiderstandsklasse. Welche Windwiderstandsklasse
nach der Montage erreicht wurde, hängt entscheidend
von der Art und der Anzahl der Befestigungsmittel sowie
vom vorhandenen Befestigungsuntergrund ab.
Die Markise darf nur bis zu der vom Montageunternehmen dekla-
rierten Windwiderstandklasse genutzt werden. Diese kann von der
vom Hersteller angegebenen Windwiderstandsklasse abweichen.
Erklärung der Windwiderstandsklassen
Windwiderstandsklasse 0:
Die Windwiderstandsklasse 0 entspricht (nach
DIN EN 13 561) entweder einer nicht geforder-
ten oder nicht gemessenen Leistung oder
einem Produkt, dass die Anforderungen der
Klasse 1 nicht erfüllt. Die Markise darf bei Wind
nicht genutzt werden.
Windwiderstandsklasse 1
Die Markise darf bis maximal Windstärke 4 ausgefahren bleiben.
Definition nach Beaufort: mäßige Brise, mäßi-
ger Wind, Wind bewegt Zweige und dünnere
Äste, hebt Staub und loses Papier.
Geschwindigkeit 20 – 27 km/h = 5,5 – 7,4 m/s
Windwiderstandsklasse 2
Die Markise darf bis maximal Windstärke 5 ausgefahren bleiben.
Definition nach Beaufort: frische Brise, frischer
Wind, kleine Laubbäume beginnen zu
schwanken, Schaumkronen bilden sich auf Seen.
Geschwindigkeit 28 – 37 km/h = 7,5 – 10,4 m/s
Windwiderstandsklasse 3
Die Markise darf bis maximal Windstärke 6 ausgefahren bleiben.
Definition nach Beaufort: starker Wind, starke
Äste schwanken, Regenschirme sind nur schwer
zu halten, Telegrafenleitungen pfeifen im Wind.
Geschwindigkeit 38 – 48 km/h = 10,5 – 13,4 m/s
Quelle: Deutscher Wetterdienst (DWD) – Offenbach
Nutzung bei Regen
Ist die Neigung der Markise geringer als 25 % = 14°,
gemessen von der Waagerechten, so darf diese im Regen
nicht ausgefahren werden. Es besteht die Gefahr einer
Wassersackbildung im Markisentuch, durch den die
Markise beschädigt wird oder abstürzen kann.
Eine nass eingefahrene Markise sollte nach dem Regen – zum
Trocknen des Tuches – wieder ausgefahren werden.
Wichtige Information
Belangrijke informatie
Gebruik bij wind
Het zonnescherm voldoet aan de eisen van de in het
CE-conformiteitsmerk aangegeven windweerstandsklasse.
Welke windweerstandsklasse na de montage bereikt
wordt, hangt in beslissende mate af van de soort en het
aantal bevestigingsmiddelen en van de aanwezige
bevestigingsondergrond.
Het zonnescherm mag alleen tot de door het montagebedrijf aan-
gegeven windweerstandsklasse gebruikt worden. Deze kan van
de door de fabrikant aangegeven windweerstandsklasse afwijken.
Verklaring van de windweerstandsklassen
Windweerstandsklasse 0
Geldt volgens DIN EN 13 651 voor een product,
dat niet aan de eisen van klasse 1 voldoet.
Het zonnescherm mag bij wind niet gebruikt
worden.
Windweerstandsklasse 1
Het zonnescherm mag tot maximaal windkracht 4 uit blijven staan.
Definitie volgens Beaufort: matige wind. De
wind beweegt dunne takken en laat stof en los
papier opwaaien
Snelheid 20 – 27 km/h = 5,5 – 7,4 m/s
Windweerstandsklasse 2
Het zonnescherm mag tot maximaal windkracht 5 uit blijven staan.
Definitie volgend Beaufort: krachtige wind.
Kleine bomen gaan op en neer, schuimkoppen
vormen zich op het water
Snelheid 28 – 37 km/h = 7,5 – 10,4 m/s
Windweerstandsklasse 3
Het zonnescherm mag tot maximaal windkracht 6 uit blijven staan.
Definitie volgens Beaufort: harde wind.
Dikke takken gaan op en neer, paraplu's kun-
nen maar met moeite opgehouden worden,
telegraafleidingen fluiten in de wind
Snelheid 38 – 48 km/h = 10,5 – 13,4 m/s
Bron: Duits meteorologisch Instituut (DWD) – Offenbach
Gebruik bij regen
Is de helling van het zonnescherm kleiner dan 25 % =
14 graden, gemeten vanaf de horizontale positie, dan
mag men het scherm bij regen niet uit laten lopen.
Er bestaat gevaar, dat zich waterzakken in het zonne-
schermdoek gaan vormen, waardoor het zonnescherm
beschadigd kan worden of naar beneden kan vallen.
Als men een nat zonnescherm laat inlopen, moet men het na de
regen weer laten uitlopen zodat het doek kan drogen.
10