nl
Het lichaamsvetpercentage van de mens
is zeer individueel. Daarom worden in
de volgende tabel alleen richtwaarden
aangegeven.
Vrouwen
Leef-
te laag
tijd
10-19
20-39
40-59
60-79
0 %
10 % 20 % 30 % 40 %
Mannen
Leef-
te laag
tijd
10-19
20-39
40-59
60-79
0 %
10 % 20 % 30 % 40 %
Vochtmeetwaarden
De lichaamsvet- en vochtmeetwaarden
worden beïnvloed door de hoeveelheid
water in het lichaam. De hoeveelheid water
varieert afhankelijk van bijv. de tijd van
de dag, lichamelijke inspanning, baden of
douchen, menstruatie, en voedings- of vloei-
stofopname. Ook ziekten en medicijngebruik
kunnen de meetresultaten beïnvloeden.
Voor personen met een normaal gewicht
gelden volgens de WHO de volgende
richtwaarden:
Vrouwen
Mannen
Wat is de spiermassa?
Deze functie geeft de berekende massa
van de spieren (richtgetal) in uw lichaam
aan. De mens heeft meer dan 600 spieren.
De spieren spelen een belangrijke rol
(beweging, lichaamshouding) en verbruiken
energie. Met toename van de spiermassa
(toenemende activiteit en sportbeoefening)
wordt het energie- resp. calorieverbruik
26
ideaal
verhoogd
ideaal
verhoogd
50-55 %
60-65 %
hoger en wordt het percentage lichaamsvet
lager.
Gemiddelde spiermassa
( I nternational Commission on Radiological
Protection, 1975):
Vrouwen met een gewicht
van 58 kg
Mannen met een gewicht
van 70 kg
Wat is de botmassa?
Deze functie geeft de berekende massa van
de botten aan (richtgetal voor het botmine-
raalpercentage). De botmassa hangt af van
de levensomstandigheden. Daarom is het
belangrijk om te letten op gezonde voeding
en regelmatig te bewegen. Voor de ideale
waarden kunt u contact opnemen met een
specialist.
Gemiddeld botmineraalpercentage (Rico et
al.,1993):
Vrouwen van
17 tot 28 jaar
Mannen van
17 tot 28 jaar
N.B.: Bij de volgende personen is in bepaalde
gevallen berekening van de botmassa niet
mogelijk. Gelieve deze waarden slechts als
richtgetallen te gebruiken.
– Oude mensen of jongeren
– Vrouwen in of na de overgang
– Personen die een hormoonkuur
ondergaan
– Vrouwen die borstvoeding geven
Atleetmodus
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
de lichaamssamenstelling van wedstrijd-
sporters sterk verschilt van die van
recreatiesporters en ongetrainde personen.
Daarom kan men op deze weegschaal
kiezen tussen de instellingen normaal en
atleet. Voor de instelling atleet geldt dat
men per week minstens 8-10 uur intensieve
duurtraining verricht; krachtsporters volgen
extra weerstandstraining. De hartslag in
rusttoestand bedraagt max. 60 slagen per
minuut.
30%
40%
ca. 2,7 kg
ca. 2,7-3,5 kg