4.2
HET GEREEDSCHAP STOPPEN
1. Laat de borgschakelaar los om het gereedschap uit te
schakelen.
WAARSCHUWING
Wacht totdat de messen volledig stoppen voordat u het
gereedschap opnieuw start. Zet het gereedschap niet snel uit
en aan.
WAARSCHUWING
Verwijder altijd de veiligheidssleutel en het accupack nadat
u klaar bent met de werkzaamheden.
4.3
BEDIEN HET
ZELFAANDRIJVINGSSYSTEEM
Afbeelding 10
NL
1. Start het gereedschap.
2. Terwijl u de borgschakelaar vasthoudt, drukt u de hendel
voor de zelfaandrijving in de richting van de handgreep.
3. Houd de borgschakelaar en de hendel voor de
zelfaandrijving gelijktijdig vast met de rechterhand.
4. Stel de snelheidsregelknop in met uw linkerhand.
•
Druk de snelheidsregelknop in de richting van het
poemasymbool om de snelheid te verhogen.
•
Trek de snelheidsregelknop in de richting van het
schildpadsymbool om de snelheid te verlagen.
5. Laat de hendel van de zelfaandrijving los om het
zelfaandrijvingssysteem uit te schakelen.
4.4
MAAK DE OPVANGZAK LEEG
Afbeelding 10.
1. Schakel het gereedschap uit.
2. Verwijder de veiligheidssleutel.
3. Verwijder de accu.
4. Open de achterklep en houd deze vast.
5. Houd de grasopvanger vast aan het handvat en maak hem
los van de deurstang.
6. Sluit de achterklep.
7. Maak de opvangzak leeg.
4.5
GEBRUIK OP HELLINGEN
WAARSCHUWING
Maai niet op hellingen met een helling van meer dan 15°.
Als u zich niet op uw gemak voelt, maai dan niet op een
helling.
Engels
WAARSCHUWING
Houd een lage snelheid van het zelfaandrijvingssysteem als
u op een helling maait.
•
Ga niet omhoog en omlaag op een helling wanneer u over
het vlak van de helling maait. Wees voorzichtig als u de
richting op een helling verandert.
•
Houd de gaten, sporen, stenen en andere verborgen
voorwerpen waardoor u kunt vallen in de gaten.
Verwijder alle obstakels zoals stenen en takken.
•
Zorg voor een stabiele stand. Als u niet in balans bent,
laat dan onmiddellijk de borgschakelaar los.
•
Maai niet in de buurt van steile hellingen, sloten of taluds.
4.6
GEBRUIKSTIPS
•
Probeer niet de werking van de startknop of
veiligheidsschakelaar te overbruggen.
•
Kantel het gereedschap niet wanneer u het start.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de draaiende
onderdelen.
•
Houd de koker schoon.
•
Snijd geen nat gras.
•
Een hogere meshoogte is nodig voor nieuw of dik gras.
•
Reinig de onderkant van de grasmaaier na elk gebruik.
Verwijder grasresten, bladeren, verontreinigingen en
ander vuil.
5
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Verwijder de veiligheidssleutel en het accupack uit het
gereedschap voordat u onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING
Zorg dat de motor en het accupack vrij zijn van gras,
bladeren of te veel vet.
Gebruik alleen goedgekeurde reserveonderdelen.
Zorg dat de kunststof onderdelen niet in contact komen met
remvloeistoffen, benzine of producten op basis van aardolie.
Chemicaliën kunnen het kunststof beschadigen en het
kunststof onbruikbaar maken.
Maak de kunststof behuizing of onderdelen niet schoon met
agressieve oplosmiddelen of schoonmaakmiddelen.
Aanbevolen aandraaimoment (Mes): 33-37(Nm).
48
LET OP!
LET OP!
LET OP!
OPMERKING