Daikin LMS Serie Betriebsanleitung Seite 78

8 Opsporen en verhelpen van storingen
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor
vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van
toepassing is, volg dan de volgende procedures om na te gaan wat
er misloopt.
Storing
Indien het systeem ▪ Controleer
helemaal niet werkt. stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom
tijdens de werking uitvalt, zal het
systeem
meteen nadat de stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien
nodig
onderbreker.
▪ Controleer of het netsnoer nog goed
is aangesloten.
De unit begint niet te ▪ Controleer de microschakelaar van
werken als op de AAN/ de deur. De schakelaar moet worden
UIT-knop wordt gedrukt, bediend en het NO-contact moet
maar het display gaat wel gesloten zijn wanneer de deur wordt
aan. gesloten.
Compressor stopt. De unit ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat
is uitgerust met een van de condensor van de unit niet
overtemperatuurbeveiligin wordt geblokkeerd door obstakels.
g die de compressor stopt Verwijder eventuele obstakels en
zodra de maximaal zorg ervoor dat de lucht vrij kan
toegestane temperatuur circuleren.
van de motorwikkelingen
▪ Controleer de voeding (spanning).
wordt overschreden.
Corrigeer indien nodig.
Mogelijke oorzaken:
▪ Controleer
▪ Onvoldoende ventilatie
condensorventilator. Neem contact
van de ruimte waar de
op met uw dealer als deze niet werkt.
unit is geïnstalleerd.
▪ Probleem met de
netspanning.
▪ Slechte werking van de
condensorventilator.
Het apparaat wordt
automatisch gereset nadat
de temperatuur weer
normaal is geworden.
Het systeem stopt meteen ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat
nadat het begint te van de buitenunit of de binnenunit
draaien. niet
eventuele obstakels en zorg ervoor
dat de lucht vrij kan circuleren.
Gebruiksaanwijzing
78
Maatregel
of er geen
automatisch herstarten
de zekering of reset de
de werking van de
geblokkeerd is. Verwijder
Storing
Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat
koelt onvoldoende. van de verdamper van de unit niet
wordt geblokkeerd door obstakels.
Verwijder eventuele obstakels en
zorg ervoor dat de lucht vrij kan
circuleren.
▪ Controleer of er zich geen ijs heeft
afgezet op de verdamper in de
koelruimte.
handmatig of kort de ontdooicyclus in.
▪ Controleer of er zich niet te veel
producten in de koelruimte bevinden,
zie
Verwijder enkele producten.
▪ Controleer
luchtcirculatie is in de koelruimte.
Reorganiseer de producten in de
koelruimte,
goederen.
▪ Controleer of er niet te veel stof op de
condensor zit. Verwijder het stof, zie
Binnenkant schoonmaken.
▪ Controleer of er koude lucht uit de
koelruimte lekt. Neem maatregelen
om te voorkomen dat er koude lucht
ontsnapt.
▪ Controleer of u de temperatuur niet te
hoog
instelpunt juist in, zie Instelpunt
instellen.
▪ Controleer of er geen producten met
een
koelruimte
producten altijd pas op nadat zij zijn
afgekoeld.
▪ Controleer of de deur niet te lang
wordt
openingsduur van de deur.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
Maatregel
Ontdooi de unit
Laden van de goederen.
of er een goede
zie Laden van de
heeft ingesteld. Stel het
hoge temperatuur in de
zijn opgeslagen. Sla
geopend. Verminder de
LMSEY1A09/13 + LMSEY2A19/25
Daikin LMS
4P728169-1B – 2023.07