Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Victron energy BlueSolar MPPT 150/70 Anleitung Seite 31

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für BlueSolar MPPT 150/70:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 71
3.4.4 Programmeerbaar relais
De laadcontroller is voorzien van een potentiaalvrij Eenpolig-Tweewegs relais dat
standaard is geprogrammeerd volgens de onderstaande optie 3.
Het relais kan worden geprogrammeerd om stroom te voorzien in de volgende gevallen:
optie 1: wanneer de maximum spanning op de PV ingang wordt overschreden
optie 2: wanneer de temperatuurbescherming wordt geactiveerd
optie 3: wanneer de accuspanning te laag wordt (instelbare grenswaarde voor lage
spanning)
optie 4: wanneer de lader zich in egalisatiemodus bevindt
optie 5: wanneer de lader zich in foutmodus bevindt
optie 6: wanneer de ladertemperatuur onder -20ºC (-40°F) daalt
optie 7: wanneer de accuspanning te hoog wordt (instelbare grenswaarde voor hoge
spanning)
optie 8: als de lader zich in de druppelladingsmodus bevindt.
optie 9: als het zonnepaneel bestraald wordt (dag/nacht-aanduiding).
3.4.5. Gesynchroniseerde parallelle werking
Binnen de CAN-interface kunnen meerdere laadcontrollers worden gesynchroniseerd.
Dit wordt gerealiseerd door de laders met elkaar te verbinden via RJ45 UTP-kabels
(hiervoor zijn busafsluiters vereist, zie paragraaf 3.4.3).
De parallel geschakelde laadcontrollers moeten dezelfde instellingen hebben (bv.
laadalgoritme).
De CAN-communicatie zorgt ervoor dat de controllers tegelijk van de ene laadtoestand
naar de andere schakelen (bijvoorbeeld van bulklading naar absorptielading). Elke unit
zal (en dient) de eigen uitgangsstroom (te) regelen, afhankelijk o.a. van de
uitgangsstroom van elk zonnepaneel en van de kabelweerstand.
In het geval van het gebruik van afstandssensoren (voor spanning en/of temperatuur)
moet de afstandssensor worden aangesloten op slechts één van de parallel
geschakelde laadcontrollers. Alle andere controllers zullen de informatie delen via de CAN-
interface.
In het geval van gesynchroniseerde parallelle werking knippert het netwerksymbool
om de 3 seconden bij alle parallel geschakelde units.
De PV-ingangen mogen niet parallel worden geschakeld. Elke laadcontroller
moet op een eigen zonnepaneel zijn aangesloten.
3.4.6 Door een Multi- of Quattro-omvormer/lader geregeld laadproces: werking van
een HUB-1
Om een hub-1 autonoom systeem of een met het elektriciteitsnet interactief systeem voor
eigen verbruik te bouwen, moeten de laadcontrollers worden aangesloten op een Multi of
Quattro via de VE.BUS-naar-VE.CAN-interface. De microprocessor van de Multi of Quattro
zal dan het laadproces regelen (hiervoor is HUB-1-hulpsoftware vereist). Op het display op
de controller wordt dan 'HUB-1' weergegeven.
Zie Ondersteuning & Downloads / software op onze website voor details over de vereiste
software.
9

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis