nl
|
Onderhoud
5.2
Kalibratie-intervallen
De betreffende specificaties in het sensorhandboek en in de
gebruiksaanwijzingen/data sheets van de geïnstalleerde DrägerSensoren in
acht nemen.
Aanbevolen kalibratie-intervallen voor DrägerSensoren:
DrägerSensor
CatEx SR, XXS O
CO LC, XXS SO
CatEx SR, meetgas: H
Andere DrägerSensoren
1)
Het aanbevolen kalibratie-interval kan worden verlengd tot 12 maanden, indien vóór het gebruik
voor veiligheidsrelevante metingen met succes een uitgebreide bumptest (tolerantie: max.
±20 %) is uitgevoerd. Met de uitgebreide bumptest wordt de gevoeligheid gecontroleerd.
Nationale regelgeving kan kortere intervallen voorschrijven. In dat geval
moeten deze worden toegepast.
Sensor vervangen, achteraf monteren of verwijderen: zie technisch
handboek.
5.3
Testgassen
De eigenschappen van het testgas (bijv. relatieve vochtigheid, concentratie)
staan vermeld in het desbetreffende gegevensblad van de sensor.
De relatieve vochtigheid van het testgas is voor O
toepassing.
Al naar gelang de kalibratie worden verschillende testgassen gebruikt.
5.4
Bumptest uitvoeren
Een bumptest kan als volgt worden uitgevoerd:
–
Handmatige bumptest
–
Bumptest met het Bump Test Station
–
Bumptest met X-dock
218
, XXS H
S LC, XXS
2
2
, XXS NO
2
2
2
Kalibratie-interval
Om de 6 maanden
Om de 4 maanden
Zie de sensor data sheet van de
betreffende sensoren.
-sensoren niet van
2
1)
1)
®
X-am
2800