YATO YT-36701 Originalanleitung Seite 33

NL
TOESTELBEDIENING
Installatie van het apparaat
De brander wordt gedemonteerd geleverd en moet voor gebruik worden gemonteerd.
De montage moet worden uitgevoerd door gekwalifi ceerd personeel. Zorg ervoor dat het geassembleerde apparaat geen gevaar
vormt voor de gebruiker. Draai alle draadverbindingen alleen vast met de kracht die nodig is om een goede verbinding te garan-
deren. Te veel aandraaien kan de pakkingen beschadigen.
Voordat met de installatie wordt begonnen, moet worden gecontroleerd of de drukregelaar op de cilinder en de drukregelaar op
de eenheid in de minimumstand zijn gedraaid, zoals aangegeven door de "-" en de pijl (II).
Monteer het apparaat door de soldeerpunt aan de brander te bevestigen (III). De punt moet worden vastgezet met twee schroe-
ven. De onderste bout wordt gebruikt om de adapter op het toortsmondstuk te bevestigen en de bovenste bout wordt gebruikt
om de soldeerpunt op de adapter te bevestigen. Draai de bouten alleen vast met de kracht die nodig is om de elementen op hun
plaats te houden. Te vast aandraaien van de schroeven kan de toortscomponenten beschadigen.
Draai de slang (IV) vast aan het gemonteerde apparaat. Draai het andere uiteinde van de slang aan op de gasfl es.
Controleer de dichtheid van de aansluitingen door de cilinderklep iets los te draaien en breng vervolgens zeepwater aan op de
aansluitingen. Als er gasbellen verschijnen, schakel dan de gastoevoer uit en draai de lekkende aansluitingen vast. Herhaal de
procedure totdat de volledige gasdichtheid is gegarandeerd.
Werken met het toestel
Draai de gasklep in de cilinder los en draai vervolgens de klep van het apparaat los, maar alleen genoeg om het gas te laten
ontsnappen. Steek het gas aan bij de uitlaat van de branderkop. Gebruik hiervoor een speciale aansteker die is ontworpen om
draagbare gasbranders te ontsteken.
Stel de vlamhoogte van de brander in met de knop. De vlam mag alleen op de soldeerpunt worden gericht, waardoor deze wordt
verwarmd. De temperatuur van de tip kan worden aangepast door de tip weg te bewegen of dichter bij de uitlaat van het mondstuk
te brengen. Hoe groter de afstand tussen de soldeerpunt en het toortsmondstuk, hoe lager de temperatuur van de soldeerpunt.
Waarschuwing! De afstand kan alleen worden aangepast wanneer het apparaat volledig is afgekoeld en losgekoppeld van de
gastank.
Waarschuwing! De punt van de soldeerbout mag niet te dicht bij de uitlaat van het mondstuk komen, laat een opening van mini-
maal 15 mm.
Plaats het apparaat op een onbrandbare, hittebestendige, vlakke en vlakke ondergrond en wacht tot de soldeerpunt is opgewarmd.
Zet de punt in de plaats van solderen. Zorg ervoor dat de vlam van de brander altijd alleen op de soldeerpunt is gericht.
Als het werk klaar is, sluit u de cilinderkraan en zet u de brander, nadat de vlam is gedoofd, op een niet-ontvlambaar oppervlak
weg om af te koelen. Start na het afkoelen met het onderhoud.
Onderhoud van het toestel
Inspecteer alle onderdelen zorgvuldig na het demonteren van het apparaat. Verwijder onzuiverheden met extractiebenzine of
branderspecifi eke conserveringsmiddelen. Na het onderhoud moeten alle componenten van de machine grondig gedroogd zijn.
Het is verboden om de brander te gebruiken met resten van reinigingsmiddelen. Controleer het mondstuk van de brander op
obstructie. Als er vuil wordt aangetroff en, reinig het mondstuk dan zorgvuldig met een dunne draad. Zorg ervoor dat u de vorm
van de mondstukopening niet vergroot of wijzigt.
Alleen technische gassen die een mengsel van butaan en propaan zijn, mogen worden gebruikt om de branders van stroom te
voorzien. Het gebruik van in benzinestations aanwezige gassen kan leiden tot verontreiniging van de brander, met name het
mondstuk. De in benzinestations beschikbare gassen bevatten een mengsel in verschillende verhoudingen dan in het geval van
technische gassen en er zijn additieven die het volledige rendement van de branders verhinderen en tot verontreiniging ervan
leiden.
Opslag
Het apparaat in de meegeleverde eenheidsverpakkingen bewaren. Op een donkere en droge plaats. De plaats moet ontoegan-
kelijk zijn voor omstanders, vooral kinderen.
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
33