Apparaat Aansluiten; Beginnen Met Opladen; Display-Verlichting - Formula 1 BC240 Originalbetriebsanleitung

NL
•
Gebruik een veiligheidsbril en zuurbe-
stendige veiligheidshandschoenen.
•
Zorg voor voldoende ventilatie.
•
Maak de accupolen schoon. Als de
accu verwijderbare ontluchtingsdop-
pen heeft, vult u elke accucel tot aan
het door de accufabrikant aanbevolen
niveau met gedestilleerd water. Vul ze
niet tot boven het aanbevolen niveau.
•
Als de accu voor het opladen uit het
voertuig moet worden gehaald, maakt
u altijd eerst de geaarde aansluiting
van de accu los. Zorg er bovendien
voor dat alle andere verbruikers in het
voertuig zijn uitgeschakeld.
•
Als de accu geen doppen heeft, han-
delt u volgens de instructies van de
fabrikant met betrekking tot het opla-
den en de snelheid van het opladen.

Apparaat aansluiten

Waarschuwing!
Let altijd op de juiste polariteit en zet de
accuklemmen goed en stevig vast als u
het apparaat op een accu aansluit en
vermijd kortsluiting door het aanraken
van de accuklemmen.
1. Verbind de beno-
digde laadkabel
(met kabelogen
of met klemmen)
met de comfort-
aansluiting met
stekker (3) van de
oplader.
2. Sluit de rode (+)
laadkabel aan op
de positieve pool
van de accu.
3. Sluit de zwarte (-) laadkabel aan op
de negatieve pool van de accu.
Opmerking:
De zwarte laadkabel kan ook op de
carrosserie van het voertuig worden
aangesloten (neem daarbij het instruc-
tieboekje van het voertuig in acht!).
Controleer of beide klemmen goed
contact maken en stevig vastzitten.
Waarschuwing!
Brandgevaar en kans op een elektrisch
schok! Sluit de oplader indien mogelijk
zonder verlengkabel aan op een 230V-
stopcontact. Gebruik bij uitzondering
104 f1.mts-gruppe.com
een zo kort mogelijke 230V-verleng-
kabel die onbeschadigd en volledig
afgerold is.
4. Steek de stekker van de oplader in
een 230V-stopcontact.
Als de oplader op de juiste manier is
aangesloten, begint de oplader met het
start-display (standby-modus). In deze
modus wordt de oplader automatisch
teruggezet naar de basis-instellingen.
Als de accu als defect wordt herkend of
met een verkeerde polariteit is aange-
sloten, licht de foutmelding (Er 1) op. In
dit geval de stekker van de oplader eruit
trekken en de accu en de aansluitingen
controleren (zie ook 'Storingen oplos-
sen').
Opmerking:
Een accu wordt als defect herkend als
de accuspanning onder de 3,0V (6V-
accu of 12V-accu) ligt. Laat de accu door
een garagebedrijf controleren.

Beginnen met opladen

1. Selecteer door herhaaldelijk op de
'Mode'-knop (2) te drukken de ge-
wenste laad-modus 6V, 12V of 24V.
2. Het opladen begint automatisch.
Mode
8A
Opmerking:
Selecteer bij temperaturen onder 0 °C
bovendien de
Als u een verkeerde laad-modus hebt
gekozen, verschijnt een foutmelding
(Err). In dit geval de oplader uitscha-
kelen en loshalen van de accu, even
wachten en weer inschakelen.
Opmerking:
•
Tijdens het opladen knipperen de
blokjes in het accu-symbool al naar
gelang de laadtoestand.
•
Als de accu vol is, branden alle blokjes
in het accu-symbool.
•
Bovendien wordt de actuele accus-
panning in het display weergegeven.
•
Als de accu is volgeladen, schakelt de
oplader over op onderhoudslading om
de laadtoestand te behouden en de
accu te beschermen tegen overlading.

Display-verlichting

Druk op de 'Mode'-knop (2).
De display-verlichting wordt tijdens het
opladen na ca. 30 seconden automa-
-modus.