Protool NRP 90 Handbuch Seite 41

Belangrijk
Zorg er eerst voor dat u de bedieningselementen en de
instellingswijze van het elektrische apparaat goed kent.
Het freesonderdeel is door middel van de scharnieren (1/2)
aan beide kanten verbonden met de geleideplaat (3) en
kan tot 60° ten opzichte van de geleideplaat worden
gekanteld.
Het elektrische apparaat wordt geleid door twee speciaal
gevormde handvaten (4/5).
Om het elektrische apparaat aan te zetten, moet eerst
de vergrendeling die onbedoeld starten voorkomt worden
losgemaakt. Om dit te doen moet u de ontgrendelingsknop
(28) en de actuator van de hoofdschakelaar (6) op het
handvat gelijktijdig indrukken.
Beide beschermkappen van het freesapparaat zijn
beweegbaar, met een scharnierbeweging; ze beschermen
het freesapparaat buiten het werkgebied tijdens het werk
en trekken automatisch terug in hun rustposities als de
werkzaamheden zijn afgelopen. De inwendige beweegbare
beschermkap (7) kan met behulp van het draaibare
handvat (8) worden geopend.
De spaanderdeflector (9) is instelbaar om de best mogelijke
controle te hebben over spaanderafvoer bij elke mogelijke
instelling van het freesapparaat. Bovendien kan de spaan-
derdeflector de uitwendige beweegbare beschermkap (10)
open houden terwijl de freesapparaten worden vervangen.
Instelling van freesdiepte en hellingshoek is mogelijk met
de schuifbare meetlat (11) en het handwiel (12).
Verdere instelling is mogelijk met de langsgeleider (13)
en de instelbare indicator (14).
Voor 230 V:
De ingebouwde elektronische schakeling zachte start/stop
„SSB electronic" zorgt voor een zachte start wanneer het
apparaat wordt aangezet en voor een korte uitlooptijd van
ongeveer 7 seconden wanneer het apparaat wordt uitges-
chakeld.
Instelling van het freesapparaat
Voor het transport van de meeste instelbare apparaten en
apparaatvervangers kunt u het beste een transportwagen
gebruiken en het elektrische apparaat met daarvoor
geschikte houten balken in vaste posities ondersteunen.
Voordat het freesapparaat wordt ingesteld moet de plaats
van de te frezen inkeping, platte voeg of groef worden
bepaald en gemarkeerd op het werkstuk.
Om de juiste positie van de fabrieksingestelde schalen
te controleren, moet u het volgende doen:
– plaats het freesapparaat op het werkstuk;
– maak de vergrendelingshendel (15) los;
NL
– stel de freesdiepte op „0" in met behulp van het
handwiel (12);
– stel de schuifbare meetlat (11) in op een hellingshoek
van 30°;
– kantel het freesdeel naar 30° - zie de beschrijving in
het deel „Instelling voor het frezen van dakspantloeven;
– draai de freeskop in de werkrichting met behulp van de
inbussleutel (16); de snijranden van de bladen moeten
gelijk zijn met het oppervlak van het werkstuk.
Indien aanpassing nodig is, bepaal dan de „0" positie door
tegelijkertijd de freeskop te draaien en de zaagdiepte in te
stellen. Maak beide schroeven (17) van de schaalverdeling
(18) los, stel de „0" markering in in de richting van de
schuifbare meetlat en draai de schroeven weer aan.
De hellingshoek en de freesdiepte (gemeten in de richting
van de insteekbeweging) worden bepaald vanaf de omtrek
van de dakspantloef of de inkeping die is aangegeven op
het werkstuk.
Instelling voor het frezen
van dakspantloeven
– plaats de dakspantloef-freeskop (zie Figuur 3);
– plaats de langsgeleider (13) naast de freeskop en duw
deze zo ver dat hij met alle vier de vleugelmoeren (19)
(Figuren 1 en 2)
kan worden bevestigd;
– stel de schuifbare meetlat (11) in op de gewenste hoek
van de dakspantloef (bijvoorbeeld 30°);
– maak beide vergrendelingshendels (20/21) op de
scharnieren los, kantel het freesdeel (bijvoorbeeld naar
een hellingshoek van 30°) en draai beide
vergrendelingshendels weer aan;
– stel de gewenste freesdiepte in (gemeten in de richting
van de insteekbeweging) volgens de schaalverdeling
(bijvoorbeeld 50 mm) met behulp van het handwiel (12)
na het losmaken van de vergrendelingshendel (15) en
draai de hendel weer aan nadat de instelling is verricht;
41
gemarkeerde lijn van de loef
breedte van de freeskop
(Figuren 1 en 2)