Velleman CS2MP Bedienungsanleitung Seite 7

Begin uw zoektocht (zie "Zwaaibeweging" op blz. 8). Het signaal dat u ontvangt kan worden
veroorzaakt door een zilveren munt, een ringopener, enz.
Twee gouden tips :
1. Een groot ijzeren voorwerp kan een signaal genereren ongeacht de discriminatieregelingen.
Dit geldt in het bijzonder wanneer het voorwerp in kwestie zich op geringe diepte bevindt.
2. Oefen met voorwerpen die u zelf eerst heeft begraven. Zo kunt u de mogelijkheden en de
verschillende reacties van uw toestel leren kennen.
7. Bediening van uw CS2MP
De CS2MP detecteert enkel begraven voorwerpen wanneer de detectiespoel in beweging is.
Houd de laadtoestand van de batterijen in het oog tijdens uw activiteiten. Oplaadbare batterijen
geven niet altijd een waarschuwing wanneer ze bijna leeg zijn dus u doet er goed aan om ze
volledig op te laden voor u vertrekt. U kunt natuurlijk ook reservebatterijen meenemen.
Nadat het toestel heeft aangegeven dat de batterijen bijna leeg zijn, zult u misschien nog een
tijdje kunnen verder werken. De prestaties van het toestel zullen echter zeker lijden onder de
laadtoestand van de batterijen. Vervang of herlaad de batterijen dan ook zo snel mogelijk.
Gebruik een koptelefoon wanneer mogelijk. Dit verlengt niet alleen de levensduur van de
batterijen maar schakelt ook alle omgevingsgeluiden uit.
Grote ijzeren voorwerpen vallen moeilijk te negeren en leveren vaak verwarrende signalen op.
De all-metal mode helpt u bepalen of het al dan niet gaat om een ijzeren voorwerp. IJzeren
voorwerpen geven doorgaans een sterker signaal dan uw echte doelvoorwerpen.
Let wel op wanneer u de all-metal mode gebruikt op het strand. Het toestel kan reageren op het
strand zelf en bijgevolg een signaal uitzenden. Zo nodig moet u de gevoeligheidsregeling dus
aanpassen zodat het toestel niet meer reageert op de omgeving zelf.
Graaf een voorwerp altijd op indien u bij de detectie twijfelt aan de waarde ervan. Hiermee
neemt u het zekere voor het onzekere en u doet ook meer en meer ervaring op, wat u in de
toekomst zeker zal helpen.
8. Detectiebereik
Het detectiebereik wordt bepaald door drie factoren : de grootte van het voorwerp, het
bodemtype en hoe lang het voorwerp al begraven is.
Compacte bodemtypes zijn ideaal en leveren de beste resultaten op. Indien het voorwerp reeds
geruime tijd begraven ligt, dan heeft het al gereageerd met de zouten in de grond. In dit geval
lijkt het voorwerp "groter" voor de detector.
De slechtste omstandigheden vinden we in losse aarde of onlangs omgewoelde aarde. Detectie
is eveneens moeilijk indien het voorwerp nog niet lang in de grond zit. In deze omstandigheden
wordt het detectiebereik beperkt.
Negentig procent van alle vondsten bevinden zich op minder dan 15cm van de oppervlakte.
Slechte omstandigheden kunnen het detectiebereik met meer dan 50% verminderen.
9. Diepte en grootte van het voorwerp bepalen
Een geoefende gebruiker die uitermate vertrouwd is met zijn toestel kan vaak de grootte, vorm
en diepte van het voorwerp bepalen nog voor hij het opgraaft. Dit wordt mogelijk wanneer u
weet hoe u de audiosignalen van het toestel moet interpreteren. Probeer te letten op speciale
kenmerken wanneer het toestel een signaal uitzendt. Hoe groot is het gebied waarin u een
signaal ontvangt ? Probeer de contouren van het voorwerp te vinden voor u het opgraaft.
CS2MP 7 VELLEMAN