GCE MM40 - HP Bedienungsanleitung Seite 100

P11 P12
P3 V13 V14 P4
H1
NL
Fig. 2
V5, V6 – ONDERHOUDSKLEPPEN
Het spruitstuk bevat twee onderhoudskleppen. Deze kleppen worden alleen gebruikt voor
onderhoud. Onderhoudskleppen mogen uitsluitend worden bediend door een getrainde
onderhoudstechnicus. Deze kleppen kunnen worden gebruikt om het spruitstuk te
onderhouden zonder de gastoevoer te onderbreken.
T3, T4 – DRUKSENSORS
Een druksensor is geïnstalleerd in de sleuf met de markering LP in het uitlaatblok en stuurt
informatie over lage druk (toevoerzijde leeg) naar het alarmsysteem. Een druksensor is
geïnstalleerd in de sleuf met de markering HP en stuurt informatie over een te hoge uitlaatdruk
naar het alarmsysteem. De uitvoering met een drukzender beschikt slechts over één sensor;
de andere kant is afgesloten met een stop. Zenders sturen informatie over de druk naar de
alarm-unit.
M3 – UITLAATMETER
Het uitlaatblok is uitgerust met een uitlaatmeter. De meter toont de uitlaatdruk van het spruitstuk
die wordt geleverd aan de stabilisator. Als het product is uitgerust met een contactmeter, dan
stuurt deze meter informatie over de vooraf ingestelde druk naar het alarmsysteem.
V10 – UITLAAT-AFSLUITKLEPPEN
De gastoevoer vanuit de spruitstuk-unit naar het leidingsysteem van het ziekenhuis kan worden
gesloten door middel van de uitlaat-afsluitklep.
T5, T6 – MICROSCHAKELAARS
Het spruitstuk bevat twee microschakelaars die de stand van de hendel regelen. Als de hendel
zich in de onjuiste stand bevindt, informeert het gasalarmsysteem het technisch personeel.
100/164