Informatie Over Bedrijf En Gebruik - Herz HD140 Betriebsanleitung

Controle van de draairichting
Schakel de zijkanaalventilator in. De draairichting van de waaier
moet overeenkomen met de richtingspijl op de behuizing.
De stromingsrichting van
overeenkomen met de pijlen op de behuizing van de
geluidsdemper.
Als de draairichting verkeerd is, moeten L1 en L3 worden
verwisseld.
Ster-driehoekschakelingen
Motoren met een vermogen van meer dan 3,0 kW zijn bedoeld
voor ster-driehoekschakelingen op het voedingsnet.
Voor directe inschakeling (grote kortsluitstroom op het moment
van inschakeling) moet u de voorwaarden met het energiebedrijf
bespreken.
3.3.2 Schakeling voor eenfasewisselstroom-
zijkanaalventilatoren
3.3.3 Speciale schakelvormen en extra klemmen
Voor motoren met omschakelbare spanning, motoren met
omschakelbare polen, FU/FUK-motoren en andere speziale
schakelvormen van draai- en wisselstroommotoren bevinden
zich in de klemmenkast van de motoren aansluitschema's.
Dit geldt ook voor
wikkelingsbescherming en stilstandsverwarming.
3.3.4 Schakeling voor
frequentieregelaar
De netspanningsaansluiting met aarde en potentiaalvereffening
moet aan de hand van de aanwijzingen in de bijgevoegde
montagehandleiding voor de frequentieregelaar op de juiste
manier worden uitgevoerd.

4. INFORMATIE OVER BEDRIJF EN GEBRUIK

4.1 Belangrijke opmerkingen
Houd u aan de in paragraaf 1.1 beschreven aanwijzingen voor
bedoeld gebruik, alsook aan de in 1.2 tot en met 1.12
beschreven veiligheidsaanwijzingen.
Als gedurende het bedrijf de dimensioneringsstroom van de
aandrijfmotor wordt overschreden, controleert u of netspanning
en -frequentie met de
overeenkomen.
Na veiligheidsuitschakelingen (bijvoorbeeld activering van de
motorbeveiligingsschakelaar,
ptcevaluatieapparaat bij motoren met ptc-sensor of ivan de
frequentieregelaar bij FU-toepassingen) is een herstart van het
apparaat pas toegestaan nadat de oorzaak van de storing
vastgesteld is en de storing werd verholpen.
Bij ventilatoren die niet over de complete karakteristiek worden
gebruikt zijn, kan bij te kleine installatieweerstand de motor
worden overbelast (te hoge stroomopname). Als overbelasting
op grond van de installatieweerstand niet kann worden
uitgesloten, moet een drukbegrenzingsventiel aan zuig- of
perszijde worden aangebracht.
De zijkanaalventilator mag niet worden blootgesteld aan trillings-
of schokbelastingen.
BA HD140 V20 R11 10_2017 EU long.doc
de lucht moet eveneens
de optionele thermische
apparaten met aangebouwde
gegevens van het apparaat
aanspreken van
4.2 Bedrijf met frequentieregelaar
Door toepassing van een frequentieregelaar is een groot
toerentalbereik
toerentalverschil afhankelijk van de belasting tussen nullast en
maximale last van de zijkanaalventilator optreedt.
Voor een storingvrij bedrijf van de zijkanaalventilatoren is
het belangrijk dat de regelaar voldoet aan de volgende
eisen:
Vermogen van de regelaar gelijk aan of groter dan het
•
motorvermogen *)
Stroom van de regelaar gelijk aan of groter dan
•
motorstroom *)
Uitgangsspanning van de regelaar gelijk aan de
•
dimensioneringsspanning van de motor
De pulsfrequentie van de regelaar moet 8 kHz
•
bedragen omdat een kleinere pulsfrequentie sterke
motorgeluiden veroorzaakt.
De
•
temperauursensor (ptc-sensor) of een thermische
beveiliging (verbreekcontact) hebben.
*) Waarden zie typeplaat
De motor kan in driehoek- of sterschakeling, afhankelijk van de
ingangsspanning van de regelaar worden gebruikt.
De volgende U/f-toewijzing op de regelaar moet beslist
worden ingesteld.
Als deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, stijgt de motorstroom
bovenproportioneel
dimensioneringstoerental niet.
Let op!
In geen geval mag op de regelaar een hogere
frequentie (een hoger toerental) worden ingesteld
dan de frequentie (fB) die op de typeplaat staat,
omdat anders hetzij de motor wordt overbelast,
hetzij
zijkanaalventilator beschadigd kan raken. Tevens
mag op de regelaar geen zogeheten "boost"
worden
opwarming van de aandrijfmotor het gevolg zou
zijn.
beveiliging
aangesloten op de juiste ingangen van de
regelaar. Eenfase-wisselstroommotoren zijn niet
het
∗
geschikt voor bedrijf met regelaar.
De door de leverancier van de frequentieregelaar
in
applicatiehandboeken
veiligheidsaanwijzingen moeten beslist worden
aangehouden om een veilig en storingvrij bedrijf
te waarborgen.
Daarnaast moet er bij FUK-apparaten rekening
mee
omgevingsomstandigheden
verontreiniging van de koelribben kan ontstaan.
Als
onvoldoende is, schakelt de frequentieregelaar uit.
Regelmatige controle is voor apparaten in deze
omgevingen noodzakelijk.
mogelijk, waarbij slechts
regelaar moet een aansluiting
en bereikt de
door het te hoge
ingesteld, omdat
De temperatuursensoren
van de aandrijfmotor
de desbetreffende
gegeven
worden gehouden dat
de koelcapaciteit van
een gering
voor een
aandrijfmotor het
toerental de
buitensporige
moeten ter
worden
bedienings- of
installatie- en
in bijzondere
een grote
de koelribben
39